PDF Opties

Aanbiedingsbrief

Geachte leden van de gemeenteraad,

Voor u ligt de Programmabegroting 2026 – 2029. Het college van burgemeester en wethouders (B en W) kiest er bij deze begroting voor om verder te gaan op de ingeslagen weg waarin we samen met iedereen die daarbij betrokken is onze gemeente verder ontwikkelen, opwaarderen en toekomstbestendig maken. We blijven investeren in onze leefomgeving, samenleving en samenwerkingen met onze partners om Purmerend ook in de toekomst leefbaar en veilig te houden. Dat is des te meer van belang, omdat de zekerheid vanuit het Rijk over belangrijke maatschappelijke opgaven uitblijft. We steunen daarbij op de velen die zich betrokken voelen bij onze gemeente en de handen uit de mouwen steken. We verwachten dat de noodzaak tot samenredzaamheid in de toekomst zal toenemen, en daarom blijven we daar in investeren. Samen met onze samenwerkingspartners bouwen we zo verder aan een complete gemeente, met een aantrekkelijke leefomgeving en een veerkrachtige samenleving.

De onzekerheid neemt toe
Het ravijnjaar is ten tijde van deze begroting nog altijd niet gedempt, maar door het Rijk vooruitgeschoven naar 2028. Nog altijd kijken we in dat jaar naar een stevige bezuiniging op het gemeentefonds die in combinatie met de oplopende kosten van maatschappelijke voorzieningen de begroting steeds verder onder druk zetten. Langetermijnfinanciering voor gemeenten en de opgaven blijft uit en het Rijk dekt veel ontwikkelingen incidenteel. Ook beoogde wetgeving die moet voorzien in meer duidelijkheid rondom opgaven of programma’s blijft uit. Zo is er voor de Wmo nog altijd onduidelijkheid over de eigen bijdrage. Voor jeugdzorg moet het huidige advies van Ark nog worden opgevolgd en het tweede advies gemaakt. Ook zien we bijvoorbeeld dat projectontwikkelaars zich terugtrekken omdat ze niet weten onder welke voorwaarden ze mogen verhuren. Omdat landelijke beslissingen uitblijven, neemt de onzekerheid voor de gemeente en de begroting toe. Dat terwijl langetermijnzekerheid nodig is om vanuit een duurzame samenwerking met maatschappelijke partners de huidige uitdagingen aan te gaan.

We houden koers
Juist daarom is het belangrijk om nu de ingezette koers vast te houden. Daarmee bieden we als gemeente niet alleen duidelijkheid en richting, maar versterken we ook de kracht die al in onze samenleving aanwezig is. Als gemeente hebben we sterke partners die de handen uit de mouwen steken en die hebben we met het oog op de toekomst hard nodig. Denk aan ondernemers die verantwoordelijkheid nemen voor de binnenstad en een actieve bijdrage leveren aan het verenigingsleven. Aan vrijwilligers die zich belangeloos inzetten voor verenigingen en voor anderen. Aan bewoners die zich inzetten voor hun buurt en straat. En aan zorgverleners en mantelzorgers die zorg bieden aan diegenen die dat nodig hebben. De samenleving is veerkrachtig. Als college van B en W zien we mensen die meedoen, zich inzetten en bouwen aan de stevige basis van onze gemeente. Wij zorgen ervoor dat iedereen die mee wil doen, ook mee kan doen. De betrokkenheid van onze partners verdient waardering. Daarom zoeken we actief naar manieren om hen te ondersteunen en de bestaande kracht verder te versterken.

De ingeslagen koers betekent ook dat we blijven investeren in een leefomgeving en voorzieningen die meegroeien met de groei van inwoners. Zo bouwen we aan een toekomstbestendige en complete gemeente waar het aantrekkelijk is om te wonen, te werken en elkaar te ontmoeten. Daarom investeren we in het opknappen van de parken, het opwaarderen van de openbare ruimte en het verder vergroenen van onze leefomgeving. Ook investeren we in het bouwen van onze toekomstige wijken met voldoende betaalbare woningen, zoals in de Oostflank en het Waterlandkwartier. In gebieden als De Koog en de Binnenstad werken we samen met onze partners aan dynamische gebieden waarin er ruimte is voor ondernemerschap en er genoeg te beleven valt. Ook staan we aan de vooravond van grote investeringen in het onderwijs, waarmee we de onderwijshuisvesting klaar maken voor de toekomst. We zijn er daarbij van overtuigd dat wanneer je investeert in de leefbaarheid, je tegelijkertijd een stevige basis legt voor veiligheid. 

Op zoek naar andere invalshoeken
 Ook komend jaar verwachten we dat de onzekerheid rondom belangrijke maatschappelijke opgaven aanhoudt. De gemeentelijke taken nemen toe, terwijl het steeds lastiger wordt om voldoende personeel te vinden. Daarom zoeken we actief naar nieuwe manieren om met deze uitdagingen te kunnen omgaan, zodat we kunnen doorgaan met wat we belangrijk vinden. Op veel thema’s intensiveren we de regionale samenwerking, zoals via de Regio Deal Waterland. Samen met diverse strategische partners en collega-gemeenten bundelen we onze krachten en investeren we – mede dankzij een deel cofinanciering van het Rijk – in de regio en in de duurzame samenwerking. Daarnaast zoeken we actief naar cofinanciering voor opgaven zoals bereikbaarheid, zodat we dat kunnen blijven verbeteren en de eigen kosten kunnen beperken. Via de VNG kaarten we samen met collega-gemeenten de situatie van gemeenten aan en vragen we om toereikende financiering en duidelijke wet- en regelgeving.

We verwachten dat er de komende jaren steeds vaker stevige keuzes nodig zijn. Keuzes die voelbaar zijn en het voorzieningen- en dienstverleningsniveau raken, terwijl verwachtingen van bewoners over de overheid blijven groeien. Het alternatief voor het laten verschralen van maatschappelijke voorzieningen is het verhogen van de lokale lasten, maar ook dat is een keuze die we liever niet maken. De druk op de samenleving om samen oplossingen te vinden – de samenredzaamheid – neemt de komende jaren toe. De overheid kan dat niet alleen. Onze koers sluit aan bij die constatering: investeren in onze leefomgeving om het fundament te leggen voor het toekomstige Purmerend en via strategische samenwerkingen de samenredzaamheid versterken.

Algemeen beeld

Bedragen x € 1.000

2026

2027

2028

2029

A. Stand Voorjaarsnota 2025 (raadsbesluit 1612523)

      -4.748

    -10.156

    -13.969

    -12.662

B. Investeringen

                  -

               92

         1.322

           -714

C. Onvermijdelijke ontwikkelingen

             -61

       -6.974

     -11.955

      -16.177

D. Uitgangspunten en indexering

                  -

                  -

                  -

                  -

E. Gemeenschappelijke regelingen

                  -

                  -

                  -

                  -

F. Toekomstscenario's

        6.499

         9.879

       10.597

      11.522

G. Inzet middelen Jeugd 2025 conform VNG advies

                  -

         3.500

                  -

                  -

Stand primitieve begroting

1.690

-3.659

-14.006

-18.031

H. Uitwerking toekomstscenario's

       -1.161

       -1.053

           -859

           -786

I. Dekkingsplan

           -310

         4.712

         1.933

          1.575

Stand primitieve begroting (na 1e wijziging)

            219

                  -

    -12.932

    -17.242

Waarvan incidenteel resultaat

   -1.551

     -1.599

     -1.349

       -273

Stand primitieve begroting definitief-structureel

 1.770

       1.599

   -11.583

-16.969

Bij de voorjaarsnota gingen we door het pakket “tweejarig sluitend” uit van een sluitende begroting voor de jaren 2026 en 2027. Door nieuwe ontwikkelingen in de jeugdzorg, de Wmo en de actualisatie van de voorgestelde toekomstscenario’s blijkt dit scenario onvoldoende voor een structureel sluitende begroting voor die jaren. Om de maatschappelijke gevolgen beperkt te houden kiest het college ervoor om aanvullende maatregelen te nemen aan de hand van een dekkingsplan. Deze bestaat uit een aantal financieel-technische maatregelen, het versnellen van de taakstelling op de organisatie en het in lijn brengen van ons OZB-tarief met het landelijke tarief. Deze zijn minder ingrijpend dan bezuinigingen op voorzieningen als de openbare ruimte, veiligheid en de maatschappelijke regelingen. Het nieuwe dekkingsplan komt in aanvulling op het scenario “tweejarig sluitend”. Met dit dekkingsplan is de begroting voor de jaren 2026 en 2027 structureel sluitend. Hieronder volgen de belangrijkste ontwikkelingen. In het volgende hoofdstuk wordt het algemene beeld meer gedetailleerd toegelicht. 

Ontwikkelingen Wmo (C)
De Wmo is een voorbeeld van één van de gedecentraliseerde taken vanuit het Rijk waarvan de kosten stevig oplopen en waarvoor een toekomstbestendige financiering uitblijft. We zien en verwachten daarnaast dat ook ontwikkelingen als de toenemende vergrijzing en het tekort aan personeel een invloed zullen hebben op de ondersteuning en de prijs daarvan. De voorgenomen inkomensafhankelijke eigen bijdrage is met een jaar uitgesteld. Daarnaast zien we op basis van benchmark onderzoeken van Cebeon en het CBS dat we in vergelijking met het gemeentefonds en referentiegemeenten relatief hoge uitgaven hebben. Dat komt niet zozeer door het tarief, maar wel door de mate waarin inwoners voorzieningen toegekend krijgen. Het college onderzoekt de opties om de Wmo richting de toekomst beheersbaar te houden. Het verwachte nadeel door de nieuwe aanbesteding wordt daarom opgenomen als nadeel van € 3,5 miljoen structureel.

Ontwikkelingen jeugdzorg (C)
Vanaf 2028 wordt een nieuw financieel arrangement voor de jeugdzorg ingevoerd. Het Rijk kiest ervoor om vanaf dat jaar onder meer een eigen bijdrage in de jeugdzorg in te voeren, met de sector afspraken te maken over betere sturing op de trajectduur, en de beoogde opbrengsten uit de Hervormingsagenda jeugd te indexeren. De VNG heeft serieuze twijfels geuit over de Rijksbrede taakstelling op kosten van de jeugdzorg. De uitvoering van deze reeks vergt ingrijpende systeemwijzigingen, waaronder wetswijzigingen zoals het beperken van de reikwijdte van de jeugdzorg. Vooralsnog acht de VNG de voorgestelde reeks te ambitieus. Daarom is afgesproken dat de deskundigencommissie Van Ark in het eerste kwartaal van 2027 een vervroegd oordeel geeft over de haalbaarheid van het financiële kader vanaf 2028.

De VNG heeft recent een begrotingsadvies uitgebracht waarin wordt aangegeven dat de onderdelen uit het financieel arrangement voor de jaren 2028 en 2029 budgettair neutraal mogen worden verwerkt door middel van reserveringen. In de begroting van Purmerend wordt voor deze jaren een reservering aangehouden van € 4,1 miljoen. Ook is in deze begroting gevolg gegeven aan het begrotingsadvies van de VNG door een realistische raming te maken op de lasten voor jeugdzorg. Naast het actualiseren van de OVA-index zijn ook de volumes doorgerekend, waarbij er geen algemene stelpost is opgenomen. We kiezen ervoor om de volumes door te berekenen, in lijn met het begrotingsadvies. We hebben geen stelpost opgenomen in de begroting, vanwege het standpunt van de toezichthouder die stelt dat en dergelijke stelpost onvoldoende onderbouwd is. Toch verandert het beeld aanzienlijk indien er geld komt vanuit het Rijk. Onderstaande tabel toont het financiële beeld wanneer wel rekening wordt gehouden met een stelpost voor jeugdzorg in 2028 en 2029, gebaseerd op het advies van de commissie Van Ark.

Bedragen x € 1.000

2026

2027

2028

2029

Stand primitieve begroting (na 1e wijziging)

            219

                  -

    -12.932

     17.242

Stelpost jeugd cf. commissie Van Ark

                  -

                  -

        8.004

        9.560

Stand primitieve begroting (na stelpost jeugd)

            219

                  -

      -4.928

      -7.682

Uitwerking toekomstscenario’s (H)
Om zicht te krijgen op een sluitende begroting heeft het college bij de Voorjaarsnota 2025 4 toekomstscenario’s voorgesteld: een “basisscenario”, scenario “tweejarig sluitend”, scenario “meerjarig sluitend” en het scenario “nieuwe tegenvallers”. Het zijn verschillende selecties van maatregelen uit de op 6 maart gepresenteerde maatregelenlijst (raadsbesluit 1609539), die voorsorteren op mogelijke hoogtes van het begrotingstekort. Bij de Voorjaarsnota 2025 heeft de raad ingestemd met het hanteren van het voorkeursscenario “tweejarig sluitend” als uitgangspunt richting de begroting om de jaren 2026 en 2027 sluitend te krijgen.

Deze reeks is als stelpost opgenomen in de Begroting 2026. Bij de 1e wijziging op de primitieve begroting wordt u gevraagd in te stemmen met de uitwerking hiervan. De nadere uitwerking laat zien dat een aantal scenario's niet (volledig) ingevuld kunnen worden. Dit betreft: de gemeenschappelijke regelingen, daarbij zien we dat de bezuinigingen pas later resultaat bieden. Het BCF compensatiefonds valt lager uit dan verwacht op basis van de richtlijn die de provinciaal toezichthouder hanteert en voor de Wmo-maatwerkvoorzieningen huishoudelijke hulp maken de beheersmaatregelen onderdeel uit van een breder onderzoek.

Dekkingsplan (I)
Na de uitwerking van de toekomstscenario’s en in lijn met het raadsbesluit om de jaren 2026 en 2027 sluitend te maken, is verkend welke aanvullende maatregelen effectief kunnen bijdragen aan het terugbrengen van het structurele tekort naar nul. Een van de opties zou dan zijn om een volledig zwaarder scenario of maatregelen uit een zwaarder scenario te kiezen. Toch kiest het college er voor om niet de voorgestelde bezuiniging op de openbare ruimte, veiligheid en de maatschappelijke voorzieningen door te voeren om de nieuwe tegenvallers op te vangen. Voor die keuze baseren we ons ook op de besluitvorming rondom de toekomstscenario’s. Het college stelt - in plaats van deze soms ingrijpende maatregelen - een aantal andere maatregelen voor waarvan we verwachten dat de maatschappelijke gevolgen beperkter zijn.

Daaronder vallen bijvoorbeeld het eerder realiseren van de voorgestelde besparing op de gemeentelijke formatie. Maar ook het meer in lijn brengen van de OZB voor niet-woningen met een voorgestelde stijging van 5% in 2026 en 10% in 2027. Dat doen we zodat we niet op deze inkomsten worden gekort vanuit het gemeentefonds. Verder brengen we een kasschuif aan in de temporisering van het integraal beheerplan openbare ruimte (het IBOR) en de verwachte onderuitputting op de stelpost vertraagde investeringen op te hogen. Bij de 1e wijziging van de primitieve begroting wordt u gevraagd in te stemmen met deze uitwerking van het dekkingsplan en de begroting voor het jaar 2027 volledig te laten sluiten door een onttrekking uit de algemene reserve.

Onderuitputting kapitaallasten (I)
De omvang van het investeringsprogramma is de afgelopen jaren stevig toegenomen en we staan aan de vooravond van een aantal grote investeringen. Het programma is zo nauwkeurig mogelijk ingeschat. Toch zien we jaarlijks dat projecten vertragen en dat leidt tot onderuitputting op de kapitaallasten. Investeringen vertragen door onder andere aanbestedingsproblemen, ruimtelijke procedures en personele problemen. Op voorhand is niet in te schatten welke investeringen dit betreft. Voor dit algemene vertragingseffect is in de begroting een stelpost onderuitputting kapitaallasten opgenomen voor vertragingen in de fasering voor de investeringen in de openbare ruimte, de onderwijshuisvesting en de investeringsagenda. Op basis van ervaringen van de afgelopen jaren is deze opgehoogd naar € 1,5 miljoen in 2026 en 2027 en € 1,0 miljoen in 2028 en 2029.

Begrotingsadvies VNG
De Programmabegroting 2026 is op onderstaande punten opgesteld in lijn met het begrotingsadvies van de VNG:

  • Maak de begroting voor 2026 en 2027 sluitend; voor 2026 en 2027 is de begroting structureel sluitend.

  • Toon de effecten van de bezuinigingen transparant; In de Begroting 2026 zijn de toekomstscenario’s uitgewerkt op realisme.

  • Middelen terugwerkende kracht; benut het incidentele geld voor compensatie 2023 en 2024 via een stelpost om gaten 2026 en 2027 te dichten of in te zetten in stelsel jeugd. Om die reden hebben we het verwachte voordeel (€ 3,5 miljoen) geraamd in 2027. Daarbij labelen we dit als ‘structureel geld’.

  • Breng baten en lasten jeugdzorg in balans met stelpost Van Ark; in de Begroting 2026 is er een realistische raming gemaakt van de lasten voor jeugdzorg.

Begin 2027 komt er een tweede advies van de commissie Van Ark. Deze commissie zal dan terugkijken op de jaren 2025–2027 en een inschatting maken voor 2028 en verder. Het advies om in afwachting hiervan een stelpost “Deskundigencommissie Van Ark 2027” op te nemen in de begroting voor 2028 en 2029 is niet gevolgd. Er is voor gekozen om het tekort zichtbaar in de begroting op te nemen.

Wat betekent deze begroting voor bewoners en ondernemers?
In lijn met de voorjaarsnota en de toekomstscenario’s stellen we bij deze begroting voor om het tarief voor de onroerende zakenbelasting (OZB) meer in lijn te brengen met het landelijke gemiddelde. Het Cebeon-onderzoek en cijfers van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van Lagere Overheden (COELO) laten zien dat we voor dit tarief circa 14% achterlopen op het landelijke gemiddelde en dat betekent minder inkomsten vanuit het gemeentefonds. Die achterstand neemt toe door de verwachte stijging bij andere gemeenten. Voor 2026 betekent dat een stijging van 10% bovenop de indexatie. Voor het OZB-tarief voor niet-woningen is deze achterstand nog groter en bedraagt 27%. Één van de maatregelen uit het dekkingsplan is daarom om deze opbrengsten in 2026 voor gebruikers en eigenaren te verhogen met 5% en in 2027 met 10%. De gemeente is vrij om bij de tariefsvaststelling een keuze te maken tussen verschillende percentages.

Stijging gemeentelijke lasten
In 2025 betaalde een huishouden met een gemiddelde WOZ-waarde (2025: €406.000) jaarlijks een bedrag van €926,38 aan gemeentelijke heffingen. Daaronder vallen de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Naar verwachting is dit in 2026 een bedrag van jaarlijks €1.010,69, ook bij een gemiddelde WOZ-waarde (2026: €436.000). Van dit extra bedrag is €31,- de extra OZB-stijging. In totaal is de verwachte stijging van de gemeentelijke lasten dit jaar afgerond 9,1%.

Een tweejarig structureel sluitende begroting
Nu onduidelijkheid rondom grote opgaven groeit, kiest het college van B en W er bewust voor om in deze begroting vast te houden aan de ingeslagen koers. Daarbij doen we bij deze begroting aanvullende voorstellen om de begroting structureel te sluiten voor de jaren 2026 en 2027. Dat doen we zodat het nieuwe college voldoende voorbereidingstijd heeft om een eigen visie te ontwikkelen op de gemeentefinanciën en de bijbehorende keuzes. We zijn ons ervan bewust dat dit pakket maatregelen voelbaar is. Het heeft impact op het niveau van onze dienstverlening en op de hoogte van de lokale lasten. Toch zijn we ervan overtuigd dat we met deze begroting een evenwichtig pakket maatregelen voorstellen. Daarmee blijven we in staat om samen met onze partners te werken aan de grote maatschappelijke opgaven en te investeren in de leefbaarheid. Juist in tijden van toenemende onzekerheid houden we koers.

De secretaris

De burgemeester

M. van der Weit

E. van Selm