PDF Opties

Lokale heffingen

Algemeen

De paragraaf lokale heffingen gaat over het beleid van de heffingen en tarieven in 2026. In deze paragraaf wordt achtereenvolgens behandeld:

  1. De geraamde inkomsten.

  2. Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen.

  3. Een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen.

  4. Een aanduiding van de lokale lastendruk.

  5. Een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

Geraamde inkomsten

De baten met betrekking tot de lokale heffingen bedragen in € 1.000:

Soort

2026

Onroerendezaakbelasting eigenaren

18.828

Onroerendezaakbelasting gebruikers

3.194

Roerende woon- en bedrijfsbelasting

27

Rioolheffing

12.530

Afvalstoffenheffing

15.810

Reinigingsrechten

80

Leges omgevingswet

4.232

Parkeerbelastingen

5.238

Lijkbezorgingsrechten en begraafrechten

1.058

Bedrijveninvesteringszones (BIZ)

237

Marktgelden

135

Precariobelasting

314

Hondenbelasting

545

Toeristenbelasting

155

Overige leges (o.a. burgerlijke stand, GBA, woonzaken, APV, archief)

2.409

Totaal geraamde inkosten lokale heffingen

64.794

Kwijtschelding afvalstoffenheffing

886

Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen

Het beleid voor de uitvoering van heffing en invordering van de lokale heffingen is gericht op het waarborgen van kwaliteit en continuïteit tegen zo laag mogelijke kosten (efficiency). Daarbij wordt er op een lastendrukverdeling gelet en wordt zoveel mogelijk het profijtbeginsel toegepast. Als uitgangspunt geldt dat de lokale lasten jaarlijks worden verhoogd met inflatie. Voor de onroerendezaakbelastingen wordt het consumentenprijsindexcijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van januari van het voorafgaande jaar als basis gebruikt. Het CBS heeft het inflatiepercentage van januari 2025 vastgesteld op 3,3%. Deze indexering van 3,3% wordt ook toegepast op de overige heffingen (leges, hondenbelasting, precariobelasting, toeristenbelasting, parkeerbelasting).

Een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen

Onroerendezaakbelastingen (OZB)

Onroerendezaakbelastingen worden geheven van eigenaren van onroerende woningen en niet-woningen en van gebruikers van onroerende niet-woningen. De eigenaar/gebruiker op 1 januari van het jaar is belastingplichtig voor het gehele jaar. Grondslag is de waarde van de onroerende zaak die is vastgesteld met een WOZ-beschikking. Voor het belastingjaar 2026 geldt de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2025. Na bepaling van de nieuwe WOZ-waarden zullen alle tarieven aan die nieuwe waarden worden bijgesteld. Uitgangspunt hierbij is dat de hoogte van het tarief afhankelijk is van de stijging van de waarde. Zoals verwoord in de Voorjaarsnota 2025 is de begroting 2026 sluitend gemaakt voor de jaren 2026 en 2027. Hierbij is er gekozen om voor woningen eigenaren, naast de reguliere stijging voor inflatie (+3,3%) , de OZB extra 10% te verhogen in 2026 en 2027 als toekomstscenario. Voor niet woningen gebruikers en eigenaren geldt een extra verhoging van 5% in 2026 en 10% in 2027. Dit maakt onderdeel uit van het dekkingsplan.

Roerende woon- en bedrijfsruimtebelastingen (RZB)

Deze belasting wordt ook wel de roerendezaakbelasting genoemd, vanwege de aanvulling op en de gelijkenis met de OZB. Deze belasting wordt geheven op alle roerende zaken zoals woonschepen, woonwagens en kiosken. De heffingspercentages zijn gelijk aan die van de OZB.

Rioolheffing

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het beheer van het afval- en regenwater en het verwerken van overtollig grondwater. De heffing mag maximaal kostendekkend zijn en alleen worden gebruikt voor de dekking van de kosten die in de wet genoemd zijn. Purmerend hanteert een rioolheffing die is gesplitst naar een eigenarentarief en een grootverbruikheffing. De heffingsgrondslag voor eigenaren is een vast bedrag per aangesloten eigendom. Voor het grootverbruik is deze gekoppeld aan het waterverbruik in kubieke meters (m3), hierbij is gekozen voor het aantal aansluitingen met een verbruik vanaf 300 m3 . Doordat het gebruikerstarief is vervallen, wordt er geen rekening gehouden met kwijtscheldingen en oninbaarheid. Er is onder de Omgevingswet geen verplichting meer tot het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan (GRP). In 2025 is het Water- en Rioleringsprogramma (WRP) met bijbehorend kostendekkingsplan vastgesteld waarbij over is gegaan naar een gedeeltelijk spaarsysteem voor de rioolheffing (50% sparen en 50% activeren te bereiken in een periode van 10 jaar). Het tarief voor de rioolheffing zal de komende jaren met meer dan inflatie stijgen vanwege de grote vervangingsinvesteringen in Wheermolen en Overwhere en de nieuwe systematiek van gedeeltelijk sparen.

Afvalstoffenheffing

De gemeente is verplicht tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Voor de dekking van de kosten wordt afvalstoffenheffing geheven. Het tarief van de afvalstoffenheffing wordt gebaseerd op de kosten van onder andere inzet van personeel en materieel, verwerkingstarieven van afvalstromen en toerekening van overhead en btw. Purmerend hanteert een gedifferentieerd tarief voor de afvalstoffenheffing. Dit betreft een tarief voor éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens. In het kader van de verbetering van de afvalscheiding is het tarief voor een extra restafval container conform het tarief van een meerpersoonshuishouden en wordt een extra gft-container gratis verstrekt. Door de goede financiële resultaten van de afgelopen jaren, kan de tariefstijging beperkt blijven.

Reinigingsrecht

Reinigingsrecht wordt nog uitsluitend geheven van bedrijven voor het ondergronds inzamelen van bedrijfsafval. Het tarief van het reinigingsrecht wordt gebaseerd op de kosten van onder andere inzet van personeel en materieel, verwerkingstarieven van afvalstromen en toerekening van overhead.

Leges omgevingswet

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging (Wkb) voor het bouwen per 1 januari 2024 zijn de grondslagen voor het heffen van leges in Titel 2 van de legesverordening gewijzigd. Uitgangspunt van Titel 2 van legesverordening blijft dat de kostendekkendheid 100% is. De opbrengsten zijn afhankelijk van het aantal aangevraagde omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten. Dit wijkt altijd af van het aantal geplande bouwprojecten. De gemeente heeft hier een geringe invloed op. Als daartoe aanleiding is zal uw raad door middel van tussenrapportages op de hoogte worden gesteld van de ontwikkelingen.

Parkeerbelastingen

Parkeerbelastingen zijn te onderscheiden in een belasting voor feitelijk parkeren en een belasting voor parkeervergunningen. Beide dienen ter regulering van het parkeren, zoals vastgesteld in het parkeerbeleid. Bij niet betalen van parkeerbelasting op straat, wordt een naslagheffing opgelegd. Jaarlijks wordt het maximum tarief van de naheffingsaanslag vastgesteld door het Rijk. De parkeertarieven worden net als de andere belastingen per 1 januari 2026 verhoogd met 3,3%.

Lijkbezorgingsrechten

Lijkbezorgingsrechten worden onder meer geheven voor het gebruik van de aula, het begraven van stoffelijke overschotten en het bijzetten van asbussen in de urnenmuur. Purmerend streeft hierbij naar kostendekkende tarieven, waarin rekening is gehouden met de kosten van het onderhoud van de gemeentelijke begraafplaatsen. Per 2026 is de aula niet meer in eigendom van de gemeente en worden de kosten en opbrengsten van de aula verwijderd uit de begroting. Dit zal plaatsvinden met een begrotingswijziging. In 2026 zal worden uitgewerkt hoe o.a. met besparingen en aanpassing van tarieven de gewenste 100% kostendekkendheid weer kan worden bereikt.

Bedrijveninvesteringszones

Een Bedrijfsinvesteringszone (BIZ) is een afgebakend gebied zoals een winkelstraat of een bedrijventerrein waarbinnen alle ondernemers samen investeren in zaken als bekendheid, uitstraling, kwaliteit en veiligheid van hun gebied. De BIZ-heffing geldt voor de duur van 5 jaar met een einddatum van 31 december 2027 en het tarief van de BIZ heffing verschilt per gebied (vast bedrag of de WOZ waarde van een bedrijfsruimte). De opbrengsten van de bedrijveninvesteringszones worden na aftrek van de perceptiekosten onder voorwaarden beschikbaar gesteld aan de BIZ Stichting Koemarkt en de Stichting BIZ Purmerend Binnenstad.

Marktgelden

Marktgelden worden geheven op reguliere weekmarkten en incidentele marktdagen en bestaan uit tarieven voor het plaatsen van marktkramen, energieverbruik en het parkeren bij markten. Dit gaat om de door de gemeente vastgestelde warenmarkten in Purmerend. De incidentele markten in Purmerend en de markten in de Beemster gaan via een evenementenvergunning en opgelegde leges. De tarieven worden per 1 januari 2026 verhoogd met 3,3%.

Precariobelasting

Precariobelasting wordt geheven van degene die een voorwerp of voorwerpen op gemeentegrond, bestemd voor de openbare dienst, heeft, dan wel van degene voor wie dat voorwerp of die voorwerpen op gemeentegrond, bestemd voor de openbare dienst, aanwezig zijn. De gemeente voert jaarlijks een inventarisatie uit aan de hand waarvan de precariobelasting wordt opgelegd. De tarieven worden per 1 januari 2026 verhoogd met 3,3%.

Hondenbelasting

Hondenbelasting is van oorsprong een regulerende belasting ter beperking van het aantal honden. Omdat er sprake is van een belasting geldt hier geen maximumtarief en/of spelregel ten aanzien van kostendekkendheid. Omdat er in Purmerend is besloten tot een heffing binnen een bepaald gebied, is de heffing een doelheffing geworden. De geraamde kosten van het hondenbeleid zijn dan ook gelijk aan de geraamde baten in verband met hondenbelasting. De tarieven worden per 1 januari 2026 verhoogd met 3,3%.

Toeristenbelasting

Toeristenbelasting wordt geheven voor het houden van verblijf met overnachting tegen vergoeding binnen de gemeente voor personen die niet in de Basisregistratie personen zijn ingeschreven als inwoner. Degene die gelegenheid tot verblijf biedt is belastingplichtig en kan de belasting verhalen op degene die verblijf houdt. De tarieven worden per 1 januari 2026 verhoogd met 3,3%.

Leges

Voor reisdocumenten, rijbewijzen en akten burgerlijke stand bepaalt het Rijk het maximaal te heffen bedrag. De overige leges worden verhoogd met het consumentenprijsindexcijfer van het CBS. Afwijken van dit percentage is mogelijk, wanneer de kostenontwikkeling voor de afzonderlijke activiteiten dit noodzakelijk maakt.

Kostentoerekening en kostendekkendheid

Tabel kostendekkendheid 2026

Bedragen x € 1.000

Afvalstoffen heffing

Rioolheffing

Leges Omgevingswet

Kosten taakveld(en), inclusief (omslag)rente

11.114

8.391

2.946

Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen

80

-

-

Netto kosten taakveld

11.034

8.391

2.946

Toe te rekenen kosten straatreiniging en regionale brandweer

1.204

1.204

-

Overhead inclusief (omslag)rente

2.728

1.615

1.286

Btw

1.394

1.200

-

Totale lasten

16.360

12.410

4.232

Opbrengst heffingen

15.810

12.530

4.232

Dotatie aan spaarvoorziening

-

-500

-

Onttrekking aan voorziening

550

380

-

Totale baten

16.360

12.410

4.232

Dekkingspercentage

100%

100%

100%

Naast afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges Omgevingswet wordt ook voor betaald parkeren en begraafrechten een kostendekkende exploitatie opzet bijgehouden. Voor begraafrechten wordt deze vanwege de verkoop van de aula aangepast. Dit geldt ook voor de exploitatie opzet parkeren nu besloten is de toerekening van het personeel te herijken (o.a. vanwege de scanauto) en overhead toe te rekenen.

Een aanduiding van de lokale belastingdruk

Om een indicatie te geven van de lokale belastingdruk houden we rekening met de volgende belastingsoorten: OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing. De OZB en de afvalstoffenheffing zijn op alle huishoudens van toepassing, de rioolheffing alleen voor percelen die op de riolering zijn aangesloten. We geven de lokale belastingdruk aan voor:

  • Eenpersoonshuishoudens in een eigen woning;

  • Eenpersoonshuishoudens in een huurwoning;

  • Meerpersoonshuishoudens in een eigen woning;

  • Meerpersoonshuishoudens in een huurwoning.

Voor de berekening van de OZB is uitgegaan van de gemiddelde woningwaarde in Purmerend. Deze bedroeg bij het opmaken van deze begroting voor 2026 € 436.000 afgerond, resulterend in een aanslag van circa € 352 OZB. Dit is indicatief. Het herwaarderingsproces is echter nog gaande. Naast de reguliere stijging voor inflatie (+3,3%) is rekening gehouden met de politieke keuze om de OZB extra 10% te verhogen in 2026. In de onderstaande tabel zijn de vergelijkende cijfers met Purmerend 2025 opgenomen.

 Bedragen in euro's

Eenpersoonshuishoudens

Meerpersoonshuishoudens

Jaar

Eigen woning

Huurwoning

Eigen woning

Huurwoning

Purmerend 2025

850

306

927

383

Purmerend 2026

933

313

1.011

391

Rangordeoverzicht Woonlastenmonitor 2025

De getallen horen bij de cijfers van een meerpersoonshuishouden eigenaar-bewoner en voor de rangorde geldt: nr 1 heeft de laagste woonlasten.

Gemeente

Bedrag 2025

Rangorde 2025

Rangorde 2024

Nederland gemiddeld1

1.086

Alkmaar

874

29

29

Hoorn

1.009

150

124

Dijk en Waard

968

94

87

Den Helder

1.002

135

85

Edam-Volendam

1.078

220

83

Wormerland

1.227

306

287

Purmerend

996

128

139

Waterland

1.116

255

167

Zaanstad

1.038

179

199

Landsmeer

1.477

338

338

Bron: Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO).

De lokale lasten voor de meerpersoonshuishouden met een eigen woning stijgen in 2026 met gemiddeld 9,1% in Purmerend.

Een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid

Voor belastingplichtigen met lage inkomens bestaat de mogelijkheid van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de belasting. Kwijtschelding is alleen mogelijk voor de afvalstoffenheffing. Kwijtschelding is mogelijk wanneer aan de voorwaarden van de Invorderingswet 1990 is voldaan, met dien verstande dat wij uitgaan van 100% van de relevante bijstandsnorm. Richtlijnen voor het verlenen van kwijtschelding staan in de 'Leidraad invordering gemeentelijke belastingen Purmerend'.