(Bedragen x € 1.000) | Rekening 2022 | Primitieve begroting 2023 | Begroting 2023 (Bijgesteld) | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
BV131 Vennootschapsbelasting | Lasten | 131 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
131 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Door een wetswijziging zijn vanaf 2016 bepaalde activiteiten van de gemeente belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (Vpb). In 2022 is tussen de gemeente en de Belastingdienst overeenstemming bereikt over de zogenaamde openingsbalans voor de vennootschapsbelasting. Dat is de basis voor de berekening van de fiscale winst waarover jaarlijks belasting moet worden betaald. Op dit moment gaat het om drie activiteiten die belastingplichtig zijn.
1. Grondexploitaties
De gemeente heeft met de grondexploitaties een activiteit die in ieder geval kwalificeert als onderneming voor de Vpb. Met de belastingdienst is overeengekomen dat dit voor de Purmerendse grondexploitaties vanaf 1 januari 2017 het geval is. Dit is vastgelegd in een principeovereenkomst eind 2021. Vanaf 2017 is er sprake van een structureel te verwachten winst. In februari 2022 is er tussen de gemeente en de belastingdienst een zogenaamde fiscale beginbalans per 1 januari 2017 afgesproken. Over de waarde van die beginbalans hoeft de gemeente geen belasting te betalen. In de meerjarenbegroting ramen we geen winsten. Dit is de reden dat er geen vpb last wordt geraamd.
2. Reclameopbrengsten
Voor de Belastingdienst zijn ook reclameopbrengsten belastingplichtige activiteiten. De gemeente en haar adviseurs vinden dit echter regulier vermogensbeheer zodat dit buiten de Vpb plicht valt. Veel gemeenten en adviseurs delen die mening. Voor het onderdeel reclamebelasting is daarom een gezamenlijk “proefproces” gestart. De Belastingdienst heeft hiervoor echter al voorlopige aanslagen opgelegd waartegen de gemeente bezwaar heeft gemaakt. Het gaat om circa € 40.000 per jaar. Voorzichtigheidshalve is in de jaarrekening 2022 een bedrag van ongeveer € 280.000 aan Vpb-last over de jaren 2016 tot en met 2022 voor dit onderdeel opgenomen. Als de Belastingdienst niet of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld kan dit bedrag geheel of gedeeltelijk vrijvallen.
3. Verkoop reststromen afvalinzaling
Ten aanzien van de afvalinzameling is de verkoop van reststromen aangemerkt als een belaste activiteit. Met betrekking tot de belastbaarheid van de verkoop van reststromen zijn op landelijk niveau met de Belastingdienst en de NVRD (Koninklijke Vereniging voor Afval- en Reinigingsmanagement) generieke afspraken gemaakt. Eén van deze afspraken houdt in dat de fiscale winst wordt bepaald op 1% van de omzet uit reststromen, waarbij geen rekening hoeft te worden gehouden met de omzet behaald uit de bijdragen van Nedvang/Stichting Afvalfonds. De inkomsten uit reststromen worden jaarlijks door de gemeente in kaart gebracht. Dit wordt verminderd met het deel dat wordt doorbelast aan andere gemeenten in verband met de milieustraat en de inkomsten van Nedvang/ Stichting Afvalfonds. De belastbare omzet uit reststromen over 2022 betrof € 8.261.
In de begroting is geen raming opgenomen voor de vpb last omdat de winsten van de grondexploitaties ook niet worden geraamd. Deze resultaten van de grondexploitaties en de vpb last worden verwerkt in de jaarstukken en toegevoegd aan de algemene reserve en de reserve gronden (50/50 conform de financiële verordening) zodat deze geen invloed op het begrotingssaldo hebben. In de Najaarsnota van elk jaar wordt de vpb last geraamd om geen begrotingsonrechtmatigheid te krijgen.
(Bedragen x € 1.000) | Rekening 2022 | Primitieve begroting 2023 | Begroting 2023 (Bijgesteld) | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
BV141 Onvoorzien | Lasten | 0 | -50 | 0 | -50 | -50 | -50 | -50 |
0 | -50 | 0 | -50 | -50 | -50 | -50 |
In de begroting is een vast bedrag voor onvoorziene lasten opgenomen van jaarlijks € 50.000. Een raming voor onvoorziene uitgaven is verplicht. Gelet op het bedrag is duidelijk dat dit vooral is opgenomen om te voldoen aan de regelgeving. De integrale afweging van de raad over de begrotingsruimte vervult feitelijk dezelfde rol. In 2023 is er door de raad een aanspraak gemaakt op de post onvoorzien. Besloten is toen € 100.000 beschikbaar te stellen aan de slachtoffers van de aardbeving in Turkije-Syrië die in februari 2023 heeft plaatsgevonden. Hiervoor is ook de post onvoorzien aangewend. In de begrotingswijziging bij de Voorjaarsnota is de € 50.000 afgeraamd. De uitgaven worden verantwoord op programma 2.