Door een wetswijziging zijn vanaf 2016 bepaalde activiteiten van de gemeente belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (Vpb). In 2022 is tussen de gemeente en de Belastingdienst overeenstemming bereikt over de zogenaamde openingsbalans voor de vennootschapsbelasting. Dat is de basis voor de berekening van de fiscale winst waarover jaarlijks belasting moet worden betaald. Op dit moment gaat het om 3 activiteiten die belastingplichtig zijn.
Grondexploitaties
De gemeente heeft met de grondexploitaties een activiteit die in ieder geval kwalificeert als onderneming voor de Vpb. Met de Belastingdienst is overeengekomen dat dit voor de Purmerendse grondexploitaties vanaf 1 januari 2017 het geval is. Dit is vastgelegd in een principeovereenkomst eind 2021. Vanaf 2017 is sprake van een structureel te verwachten winst. In februari 2022 is tussen de gemeente en de Belastingdienst een zogenaamde fiscale beginbalans per 1 januari 2017 afgesproken. Over de waarde van die beginbalans hoeft de gemeente geen belasting te betalen. In de meerjarenbegroting ramen we geen winsten. Dit is de reden dat er geen Vpb last wordt geraamd.
Reclameopbrengsten
Voor de Belastingdienst vallen reclameopbrengsten onder de belastingplichtige activiteiten in het kader van de vennootschapsbelasting (Vpb). De gemeente en haar fiscale adviseurs zijn echter van mening dat deze opbrengsten voortkomen uit regulier vermogensbeheer en daarmee buiten de reikwijdte van de Vpb vallen. Deze visie wordt breed gedeeld door andere gemeenten en hun adviseurs. Om duidelijkheid te verkrijgen over de fiscale kwalificatie van reclameopbrengsten is een gezamenlijk “proefproces” gestart. Ondanks dit lopende traject heeft de Belastingdienst reeds voorlopige aanslagen opgelegd, waartegen de gemeente bezwaar heeft gemaakt. Het gaat om circa € 40.000 per jaar. Voorzichtigheidshalve is in de aangiftes over de jaren 2016 tot en met 2024 een bedrag van ongeveer € 360.000 aan Vpb-last voor dit onderdeel opgenomen. Indien de Belastingdienst geheel of gedeeltelijk in het ongelijk wordt gesteld, kan deze voorziening geheel of gedeeltelijk vrijvallen ten gunste van het resultaat.
Verkoop reststromen afvalinzameling
Ten aanzien van de afvalinzameling is de verkoop van reststromen aangemerkt als een belaste activiteit. Met betrekking tot de belastbaarheid van de verkoop van reststromen zijn op landelijk niveau met de Belastingdienst en de NVRD (Koninklijke Vereniging voor Afval- en Reinigingsmanagement) generieke afspraken gemaakt. Eén van deze afspraken houdt in dat de fiscale winst wordt bepaald op 1% van de omzet uit reststromen, waarbij geen rekening hoeft te worden gehouden met de omzet behaald uit de bijdragen van Nedvang/Stichting Afvalfonds. De inkomsten uit reststromen worden jaarlijks door de gemeente in kaart gebracht. Hierbij wordt rekening gehouden met het deel dat wordt doorbelast aan andere gemeenten in verband met het gebruik van de milieustraat, evenals de inkomsten afkomstig van Nedvang en de Stichting Afvalfonds. Na aftrek van deze componenten resteert de belastbare omzet uit reststromen over het betreffende jaar.
In de begroting is geen raming opgenomen voor de vpb last omdat de winsten van de grondexploitaties ook niet worden geraamd. Deze resultaten van de grondexploitaties en de Vpb last worden verwerkt in de jaarstukken en toegevoegd aan de algemene reserve en de reserve gronden (50/50 conform de financiële verordening) zodat deze geen invloed op het begrotingssaldo hebben. In de Najaarsnota van elk jaar wordt de Vpb last geraamd om geen begrotingsonrechtmatigheid te krijgen.
PGR14 | Rekening 2024 | Primitieve begroting 2025 | Begroting 2025 bijgesteld | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | Begroting 2029 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Lasten | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | |
Saldo | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 |
In de begroting is een vast bedrag voor onvoorziene lasten opgenomen van jaarlijks € 50.000. Een raming voor onvoorziene uitgaven is verplicht. Gelet op het bedrag is duidelijk dat dit vooral is opgenomen om te voldoen aan de regelgeving. De integrale afweging van de raad over de begrotingsruimte vervult feitelijk dezelfde rol.