Nr. | Omschrijving (bedragen x € 1.000) | Krediet | Programma | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | I/S |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A. Stand Voorjaarsnota 2025 (raadsbesluit 1612523) | -4.748 | -10.156 | -13.969 | -12.662 | ||||
B. | Investeringen | Krediet | Programma | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | I/S |
1 | Vervangingsinvesteringen Spurd | 2.977 | - | 92 | 92 | 211 | S | |
2 | Actualisatie stelpost investeringsagenda | - | - | 1.230 | -925 | S | ||
Subtotaal B | - | 92 | 1.322 | -714 | ||||
C. | Onvermijdelijke ontwikkelingen | Krediet | Programma | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | I/S |
1 | Actualisatie budgetten verkiezingen | 01. Publieksdiensten | -50 | -70 | 200 | -60 | S | |
2 | Actualistie leges burgerzaken | 01. Publieksdiensten | 48 | 114 | 115 | -15 | S | |
3 | Voorziening groot onderhoud Spurd | 02. Samenleving | -125 | -125 | -125 | -125 | S | |
4 | Cultuurvisie (cultureel programma) | 02. Samenleving | -18 | -18 | -18 | - | I | |
5 | Aanbesteding WMO maatwerkvoorzieningen | 02. Samenleving | -1.750 | -3.500 | -3.640 | -3.786 | S | |
6 | Uitstel eigen bijdrage Hulp bij Huishouden | 02. Samenleving | -193 | - | - | - | S | |
7 | Actualisatie volumedeel jeugd | 02. Samenleving | -3.890 | -5.848 | -8.004 | -9.560 | S | |
8 | Hogere parkeeropbrengsten | 05. Bereikbaarheid | 500 | 500 | 500 | 500 | S | |
9 | Bijzondere regeling voor de werktijden en de toelage onregelmatige dienst (TOD) | 06. Beheer openbare ruimte | -66 | -66 | -66 | -66 | S | |
10 | Actualisatie doorbelasting veegdienst | 06. Beheer openbare ruimte | 155 | 149 | 178 | 234 | S | |
11 | Actualisatie vastgoed planmatig en dagelijks onderhoud | 07. Ruimtelijke ordening | -937 | -1.011 | -956 | -1.010 | S | |
12 | Actualisatie loonkostenplaatsen | Diverse programma's | 83 | 92 | 133 | 147 | S | |
13 | Ontwikkelingen gemeentefonds | Overzicht Alg.dekk.mid. | 4.813 | 4.717 | 2.540 | 2.683 | S | |
14 | Actualisatie renteomslag en meerjareninvesteringsplan (MIP) | Overzicht Alg.dekk.mid. | 1.441 | -1.909 | -2.812 | -5.118 | S | |
15 | Eliminatie Huuropbrengst IKC 2026 | 02. Samenleving | -72 | - | - | - | S | |
- | Subtotaal C | -61 | -6.974 | -11.955 | -16.177 | |||
D. | Uitgangspunten en indexering | Krediet | Programma | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | I/S |
1 | Indexatie investeringen: | |||||||
a | Indexatie kredieten IHP en bewegingsonderwijs (prijspeil 2026: 5%) | 6.653 | 02. Samenleving | - | -68 | -92 | -159 | S |
b | Indexatie tractiemiddelen | 471 | 06. Beheer openbare ruimte | -10 | -24 | -24 | -23 | S |
2 | Indexatie exploitatiebudgetten: | |||||||
a | Indexatie bijdrage DUVO | 02. Samenleving | -185 | -192 | -200 | -208 | S | |
b | Indexatie Sociaal Domein (Jeugd, WMO, Sport en recreatie en Volksgezondheid, Kunst en Cultuur) | 02. Samenleving | -457 | -487 | -566 | -654 | S | |
c | Indexatie Ruimtelijk Domein; Openbare verlichting (electra) | 06. Beheer openbare ruimte | -149 | -152 | -156 | -168 | S | |
d | Deelnemersbijdrage Omgevingsdienst IJmond | 08. Veiligheid | -20 | -11 | -1 | -9 | S | |
e | Indexatie Bedrijfsvoering (o.a. ICT, facilitair) | Overzicht Overhead | -83 | -154 | -228 | -324 | S | |
3 | Dekking uit stelpost loon- en prijsontwikkelingen (LPO) | Overzicht Alg.dekk.mid. | 903 | 1.087 | 1.267 | 1.546 | S | |
7.124 | Subtotaal D | - | - | - | - | |||
E. | Gemeenschappelijke regelingen | Krediet | Programma | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | I/S |
1 | Begroting 2026 Werkom (besluit 1612731) | 02. Samenleving | -519 | -595 | -483 | -380 | S | |
2 | Begroting 2026 GGD Zaanstreek-Waterland (besluit 1613761) | 02. Samenleving | 67 | 12 | -190 | -414 | S | |
3 | Begroting 2026 Veiligheidsregio Zaanstreek/Waterland (besluit 1612390) | 08. Veiligheid | -470 | -470 | -470 | -470 | S | |
4 | Begroting 2026 Waterlands archief (besluit 1598004) | 10. Bestuur en Concern | -33 | -41 | -50 | -86 | S | |
5 | Begroting 2026 recreatieschap Twiske Waterland (besluit 1598706) | 10. Bestuur en Concern | -4 | -4 | -4 | -4 | S | |
6 | Dekking uit stelpost loon- en prijsontwikkelingen (LPO) | Overzicht Alg.dekk.mid. | 958 | 1.098 | 1.196 | 1.353 | S | |
Subtotaal E | - | - | - | - | ||||
Voorlopige stand primitieve begroting | -4.809 | -17.037 | -24.603 | -29.553 | ||||
F. | Toekomstscenario's | Krediet | Programma | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | I/S |
1 | Stelpost Toekomstscenario's | Overzicht Alg.dekk.mid. | 6.499 | 9.879 | 10.597 | 11.522 | S | |
Subtotaal F | 6.499 | 9.879 | 10.597 | 11.522 | ||||
G. | Inzet middelen Jeugd 2025 | |||||||
1 | Inzet middelen Jeugd 2025 conform VNG advies | 02. Samenleving | - | 3.500 | - | - | S | |
Subtotaal G | - | 3.500 | - | - | ||||
Stand (primitieve) Programmabegroting 2026 (beschikbare ruimte) | 1.690 | -3.659 | -14.006 | -18.031 |
Na de uitwerking van de toekomstscenario’s en in lijn met het raadsbesluit om de jaren 2026 en 2027 sluitend te maken, is gekeken welke extra maatregelen kunnen helpen om het structurele tekort terug te brengen naar nul. Een van de mogelijkheden was om strengere bezuinigingen door te voeren, bijvoorbeeld op de openbare ruimte, veiligheid en maatschappelijke voorzieningen. Toch heeft het college besloten deze bezuinigingen niet door te zetten. In plaats van deze maatregelen stelt het college een aantal andere voorstellen voor. Deze zijn samengebracht in een nieuw dekkingsplan dat aanvullend is op het scenario "tweejarig sluitend". Zo probeert de gemeente de begroting sluitend te maken, zonder te snijden in voorzieningen die belangrijk zijn voor inwoners. Na uitwerking van de toekomstscenario's en het dekkingsplan ontstaat het volgende financiele beeld:
Stand primitieve begroting | 1.690 | -3.659 | -14.006 | -18.031 |
---|---|---|---|---|
H. Uitwerking toekomstscenario's | -1.161 | -1.053 | -859 | -786 |
I. Dekkingsplan | -310 | 4.712 | 1.933 | 1.575 |
Beschikbare vrije ruimte | 219 | 0 | -12.932 | -17.242 |
Het vertrekpunt voor de programmabegroting is de stand van de Voorjaarsnota 2025 (onderdeel A). Hierover is besloten op 25 juni 2025 (raadsbesluit 1612523). Vervolgens presenteren wij u een bijgesteld beeld en lichten wij de posten toe die de stand van de Voorjaarsnota wijzigen (onderdelen B tot en met I). Het begrotingsadvies van de VNG wordt verder toegelicht in de aanbiedingsbrief.
1. Vervangingsinvesteringen Spurd (krediet € 2.976.968)
In de Voorjaarsnota 2025 was nog geen actueel overzicht voorhanden van de kredieten Spurd. Gedurende het voorjaar is deze opgave ontvangen en afgewogen naar nut en noodzaak. Voor de noodzakelijke vervangingsinvesteringen is nu een bedrag van bijna € 3 miljoen opgenomen in de begroting. Dit betreft vervangingen van diverse onderdelen van binnensportaccommodaties (onder andere scheidingswanden voor de sportzaal de Kraal, sporthal De Gors en sporthal De Beuk en het vervangen van de sportvloer de Vaart) en het vervangen van het veld op de buitensportaccommodatie van de mixed hockeyclub Purmerend. De hieruit voortvloeiende kapitaallasten, vanaf 2027 € 92.000 oplopend naar € 211.000 in 2029 zijn verwerkt in de begroting 2026. In het investeringsoverzicht 'lopende investeringen' vindt u de detaillering terug.
2. Actualisatie stelpost investeringsagenda
In de begroting voor 2026 is rekening gehouden met een nieuwe tranche van de investeringsagenda, waarvoor in 2029 een bedrag van € 925.000 is geraamd. Deze investering is noodzakelijk om de groei van de gemeente op een verantwoorde manier te ondersteunen. Bij de actualisatie van de investeringsagenda in de Voorjaarsnota 2025 bleek dat er tot en met 2028 sprake is van een vrijval binnen het IHP 2025. Hierdoor kan de stelpost voor 2028, gebaseerd op eerdere aanvragen, worden verlaagd naar € 0,9 miljoen. Dit leidt ertoe dat er bijna € 1,3 miljoen kan worden toegevoegd aan het begrotingssaldo.
Door de val van het kabinet-Schoof in juni 2025 worden de Tweede Kamerverkiezingen vervroegd gehouden in datzelfde jaar. Hierdoor vervallen de reguliere verkiezingen die oorspronkelijk voor 2028 gepland stonden. Dit leidt tot een vrijval van € 200.000 in het verkiezingsbudget. De verkiezingskalender voor de komende jaren ziet er als volgt uit:
2025 Tweede Kamer;
2026 Gemeenteraden;
2027 Provinciale Staten en waterschappen (en Eerste Kamer);
2029 Europees Parlement.
De leges voor Burgerzaken zijn geactualiseerd op basis van de uitgangspunten zoals opgenomen in de begroting. Bij deze actualisatie is rekening gehouden met de meest recente ramingen van het aantal aanvragen voor reisdocumenten, rijbewijzen, akten, uittreksels en verklaringen. Door deze herijking sluiten de verwachte legesopbrengsten beter aan bij de verwachte geraamde dienstverlening. De financiële doorwerking van deze actualisatie is positief voor de begrotingsjaren tot en met 2028. Voor 2029 valt het effect echter nadelig uit.
In het verleden ontving Spurd een vast jaarlijks bedrag voor het uitvoeren van groot onderhoud aan sportaccommodaties. Om beter inzicht te krijgen in de aard en timing van de onderhoudswerkzaamheden, is besloten om voortaan een variabel budget toe te kennen. Dit variabele budget is gebaseerd op een geactualiseerd Meerjaren Onderhoudsplan (MJOP). Op basis hiervan wordt jaarlijks het gewogen gemiddelde van de onderhoudskosten over een periode van tien jaar uitgekeerd. Deze werkwijze zorgt ervoor dat het budget beter aansluit bij de daadwerkelijke onderhoudsbehoefte. Structureel betreft het een budget van € 125.000.
In de Voorjaarsnota 2025 was een eenmalig bedrag van € 18.000 opgenomen voor het stimuleren van gezamenlijke communicatie en promotie van het culturele aanbod in 2025. In bijlage 1 van de uitvoeringsagenda van de cultuurvisie (besluit 1605484), gericht op een toekomstbestendig cultureel aanbod (waaronder de zorgplicht voor de bibliotheek), was echter een reservering opgenomen van € 18.000 per jaar voor de periode 2025–2028. Deze structurele reservering was in de Voorjaarsnota 2025 nog niet volledig verwerkt. Deze omissie is in de begroting 2026 hersteld, zodat de financiële dekking nu in lijn is met de uitvoeringsagenda van de cultuurvisie.
In de Voorjaarsnota 2025 hebben we hernieuwde aanbesteding voor de Wmo aangekondigd. Om een beter beeld te krijgen van het reële tarief dat aan aanbieders moet worden betaald, is er een uitgebreid kostprijsonderzoek uitgevoerd dat eind mei is opgeleverd. Het doorrekenen van deze uitkomsten van dit onderzoek laat - bij ongewijzigd beleid - een nadeel zien tussen € 3,5 en € 7 miljoen. Het college heeft ervoor gekozen om bij te ramen op de onderkant van deze bandbreedte. De reden hiervoor is dat er nog een wettelijke maatregel in het verschiet ligt ten aanzien van de eigen bijdrage en er nog een bedrag beschikbaar is vanuit de algemene uitkering voor volume ontwikkeling in de Wmo. De belangrijkste reden is dat het college de uitgaven op de Wmo wil verminderen en om die reden nader onderzoek gaat doen naar het feit dat Purmerend op basis van benchmark onderzoeken van Cebeon en CBS dat we in de Wmo in vergelijking met referentiegemeenten en de gemeenten in onze regio hogere uitgaven hebben. Dat zit er niet in wat we per inwoner uitgeven, maar in de hoeveelheid mensen die een beroep op de Wmo doen. Om de Wmo ook in de toekomst beschikbaar houden voor de inwoners die dat nodig hebben, is het nodig inzicht te krijgen welke maatregelen buiten de bestaande kaders en werkwijze mogelijk zijn om de meeruitgaven te verminderen.
De invoering van de inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage in het kader van de Wmo, ter vervanging van het huidige abonnementstarief, kan niet eerder plaatsvinden dan per 1 januari 2027. Hierdoor wordt de bijbehorende uitname van € 225 miljoen uit het gemeentefonds eveneens uitgesteld van 2026 naar 2027. Als gevolg hiervan vervalt de eerder geraamde besparing binnen programma 2 – Samenleving voor het jaar 2026. Ook de reservering voor de verwachte eigen bijdrage komt daarmee te vervallen. Dit leidt in 2026 tot een nadelig financieel effect van € 193.000.
In het begrotingsadvies van de VNG voor 2025 wordt geadviseerd hoe de aanbevelingen van de Commissie Van Ark kunnen worden verwerkt in de gemeentelijke begroting. In lijn met dit advies zijn de uitgaven voor jeugd in de begroting opgenomen als een onvermijdelijke ontwikkeling. Voor de specialistische jeugdhulp worden nu jaarlijks bij de Voorjaarsnota zowel prijsindexatie als volume-indexatie toegepast.
De prijsindexatie voor het lopende jaar is gebaseerd op de contractuele afspraken, waarbij de OVA-index als uitgangspunt geldt binnen de huidige contractperiode. Voor de meerjarige ramingen wordt uitgegaan van het percentage, zoals opgenomen in de begrotingsuitgangspunten (4%).
De volume-indexatie wordt gebaseerd op de horizontale ontwikkeling van de totale netto zorguitgaven, zoals opgenomen in de Rijksbegroting (bron: CPB MEV). Voor het lopende jaar wordt het actuele percentage uit de Rijksbegroting gehanteerd; voor de meerjarige ramingen wordt het gemiddelde van de betreffende jaren toegepast. Deze werkwijze is conform het advies van de Commissie Van Ark.
Per 1 januari 2027 start een nieuwe contractperiode voor de specialistische jeugdhulp. De aanbesteding hiervoor is momenteel in voorbereiding en omvat ook een kostprijsonderzoek voor alle segmenten binnen de specialistische jeugdhulp. Deze nieuwe aanbesteding kan mogelijk leiden tot prijsstijgingen. De doorrekening van het volumedeel laat een nadeel zien van bijna € 3,9 miljoen in 2026 oplopend naar bijna € 9,6 miljoen in 2029.
Het betaald parkeren is sinds de Voorjaarsnota 2023 een ‘gesloten systeem’ waarbij alle kosten en opbrengsten van betaald parkeren via de reserve parkeren. We gebruiken sinds dit jaar de scanauto en daarmee wijzigt de hele personele inzet op dit taakveld. Daarnaast wordt op dit moment geen overhead toegerekend aan de parkeerexploitatie. Als dat gebeurt, ontstaat er een voordeel voor de begrotingsruimte. Het college wil nu de personele inzet op parkeren herijken en overhead toerekenen zoals bij rioolheffing en afvalstoffenheffing ook gebeurt. Dit wordt naar verwachting een circa € 500.000 hogere toerekening van kosten. Omdat uit de parkeerreserve de kapitaallasten van nieuwe parkeergarages aan de Schapenmarkt en het Beatrixplein gedekt moeten worden, is het niet de bedoeling dat er minder in de parkeerreserve wordt gestort dan nu het geval is. Op basis van de resultaten van het eerste halfjaar 2026 is duidelijk dat de uitbreiding van betaald parkeren in de Bloemenbuurt en het Waterlandkwartier en de hogere betaalbereidheid door de scanauto resulteert in € 500.000 hogere inkomsten. Daarmee kan de doorrekening van overhead aan de parkeerexploitatie plaatsvinden zonder dat de toevoeging aan de reserve parkeren daalt.
Binnen de gemeente Purmerend geldt een bijzondere regeling voor werktijden, inclusief de toelage onregelmatige dienst (TOD). Deze regeling is van toepassing op functies waarbij structureel buiten de reguliere werktijden wordt gewerkt, zoals in de avonduren, weekenden en op feestdagen. Sinds de invoering van deze regeling is de toelage voor werkzaamheden in de vroege ochtenduren echter niet uitbetaald aan de betreffende medewerkers. Deze omissie is gecorrigeerd in de jaarrekening 2024, waarin de nabetaling is verwerkt. Vanaf 2025 wordt de TOD volledig en correct toegepast, inclusief de vergoeding voor ochtenddiensten. Om dit structureel mogelijk te maken, is een jaarlijkse extra reservering van € 66.000 noodzakelijk. Deze aanpassing leidt tot een nadelig effect op het begrotingssaldo.
Om de kosten van de openbare ruimte op een transparante en eerlijke manier toe te rekenen, is de doorbelasting van de veegdienst geactualiseerd. De veegdienst is verantwoordelijk voor het schoonhouden van straten, pleinen en andere openbare ruimten binnen de gemeente. De inzet varieert per gebied en is afhankelijk van onder andere gebruiksintensiteit, ligging en het type bebouwing. Met de doorbelasting worden 2/3e van de kosten van deze dienstverlening toegerekend aan afvalinzameling en riolering. Dit zorgt voor een betere aansluiting tussen de inzet van middelen en de daadwerkelijke uitvoering.
Bij de recente actualisatie van het vastgoedonderhoud is zowel het planmatig als het dagelijks onderhoud opnieuw beoordeeld en geactualiseerd. Uit deze herziening blijkt dat de onderhoudskosten hoger uitvallen dan eerder geraamd. Dit komt onder andere door prijsstijgingen in de bouwsector, strengere eisen aan duurzaamheid en veiligheid, en een toename in de onderhoudsbehoefte van verouderde panden. Voor het planmatig onderhoud betekent dit dat er extra middelen nodig zijn om de kwaliteit en functionaliteit van het gemeentelijk vastgoed op peil te houden. Ook het dagelijks onderhoud kent een stijgende lijn, mede door een hogere frequentie van kleine reparaties en het sneller moeten ingrijpen bij storingen. Deze ontwikkeling heeft een nadelig effect op het begrotingssaldo van circa structureel € 1 miljoen.
De financiële gevolgen van de nieuwe gemeentelijke cao zijn volledig verwerkt in de begroting tot en met 2027. Hierbij is rekening gehouden met de overeengekomen loonontwikkelingen, waaronder structurele loonstijgingen, incidentele uitkeringen en aanpassingen in secundaire arbeidsvoorwaarden. Voor de periode ná 2027 is nog geen duidelijkheid over nieuwe cao-afspraken. Hierdoor is de loonontwikkeling vanaf 2028 onzeker. In de meerjarenraming is daarom uitgegaan van een generieke loonontwikkeling van 3%, conform de begrotingsuitgangspunten. Deze inschatting is echter afhankelijk van toekomstige cao-onderhandelingen en economische ontwikkelingen. Uit de doorrekening blijkt dat het gehanteerde percentage van 3% in de begroting toereikend is om de loonstijging van 7,64% in de nieuwe cao voor de jaren 2025 en 2026 op te vangen. Hierdoor resteert er een klein structureel voordeel voor het begrotingssaldo.
In de begroting 2026 zijn de ontwikkelingen van het gemeentefonds verwerkt. Het totale effect is als volgt opgebouwd:
Bedragen x € 1.000 | 2026 | 2027 | 2028 | 2026 |
a. Meicirculaire: | ||||
1a. Opnemen accressen (voor prijs en volume) | 3.442 | 3.268 | 4.194 | 3.447 |
1b. opnemen reservering voor loon- en prijsbijstellingen | -3.210 | -2.773 | -2.771 | -2.853 |
2.ontwikkelingen jeugdzorg | 3.382 | 3.023 | 916 | 890 |
Financieel effect t.g.v. begrotingssaldo meicirculaire 2025 | 3.613 | 3.517 | 1.340 | 1.483 |
b. Maatstaf huishoudens met een laag inkomen met drempel | 1.200 | 1.200 | 1.200 | 1.200 |
Totaal financieel effect begroting 2026 | 4.813 | 4.717 | 2.540 | 2.683 |
a. Meicirculaire 2025
In de raadsbrief (registratienummer 1615501) bent u geïnformeerd over de ontwikkelingen van de meicirculaire van het gemeentefonds. Het algemene beeld voor het begrotingssaldo is positief voor alle jaren. In 2026 en 2027 is er een aanzienlijke (incidentele) stijging, maar vanaf 2028 zien we een verdere daling. Vanaf dat jaar wordt een nieuw financieel arrangement voor de jeugdzorg ingevoerd en wordt aangenomen dat gemeenten de besparingsopgave uit de Hervormingsagenda jeugd zullen realiseren met concrete maatregelen (regel 2). Ook is er een extra vergoeding voor loon- en prijsontwikkeling (regel 1a/b)
Vanaf 2028 wordt een nieuw financieel arrangement voor de jeugdzorg ingevoerd. Het Rijk kiest ervoor om vanaf dat jaar onder meer een eigen bijdrage in de jeugdzorg in te voeren, met de sector afspraken te maken over betere sturing op de trajectduur, en de beoogde opbrengsten uit de Hervormingsagenda jeugd te indexeren. De VNG heeft serieuze twijfels geuit over de haalbaarheid van de financiële reeks zoals die nu vanaf 2028 in onderstaande tabel is opgenomen. De uitvoering van deze reeks vergt ingrijpende systeemwijzigingen, waaronder wetswijzigingen zoals het beperken van de reikwijdte van de jeugdzorg. Vooralsnog acht de VNG de voorgestelde reeks te ambitieus. Daarom is afgesproken dat de deskundigencommissie Van Ark in het eerste kwartaal van 2027 een vervroegd oordeel zal geven over de haalbaarheid van het financiële kader vanaf 2028.
De VNG heeft recent een begrotingsadvies uitgebracht waarin wordt aangegeven dat de onderdelen uit het financieel arrangement voor de jaren 2028 en 2029 budgettair neutraal mogen worden verwerkt door middel van stelposten. Aangezien wordt verwacht dat de uitwerking en wetgeving voor rekening en risico van het Rijk komen, wordt het gehele financiële arrangement budgettair neutraal begroot door het opnemen van 3 stelposten van circa € 4,1 miljoen.
b. Maatstaf huishoudens met een laag inkomen met drempel
De verdeelmaatstaf ‘huishoudens met een laag inkomen’ binnen het gemeentefonds geeft aan in welke mate een gemeente relatief veel huishoudens met een laag inkomen heeft ten opzichte van andere gemeenten. Deze maatstaf is in juni door het CBS geactualiseerd op basis van voorlopige cijfers. Sinds de introductie bij de herijking van het gemeentefonds in 2023 is deze maatstaf gevoelig gebleken voor jaarlijkse schommelingen, mede vanwege het grote financiële volume dat ermee gemoeid is. Voor Purmerend laat de actualisatie een aanzienlijke stijging zien. Dit resulteert in een structurele verhoging van de algemene uitkering uit het gemeentefonds van circa € 1,2 miljoen vanaf 2026.
a. Actualisatie Meerjareninvesteringsplan en Financieringsbehoefte
In deze begroting is het meerjareninvesteringsplan (MIP) geactualiseerd. Nieuwe investeringen zijn toegevoegd, met name in het laatste jaar van de planperiode. Daarnaast zijn wijzigingen doorgevoerd in de fasering van projecten en het benodigde investeringsbudget. Het geactualiseerde MIP is opgenomen in de bijlage Meerjareninvesteringsplanning, en in het raadsbesluit wordt voorgesteld om de bijbehorende kredieten te voteren.
Onder de programma’s is een toelichting opgenomen op de nieuwe en aangepaste investeringen. Het MIP bevat de geplande investeringen voor de komende vier jaar en wordt jaarlijks herzien. De wijzigingen in fasering hebben directe gevolgen voor de raming van kapitaallasten in de meerjarenbegroting. Deze lasten zijn aangepast op basis van:
geactualiseerde ramingen per jaarschijf (cashflows),
kredieten uit de Voorjaarsnota 2025,
onvermijdelijke vervangingsinvesteringen (Spurd),
indexering van onderwijshuisvesting (jaarschijf 2026),
indexering tractiemiddelen,
aanschaf van drie maaimachines (conform toekomstscenario’s: gazons maaien door eigen dienst),
voorbereiding GRP Wheermolen Oost fase 2 (2028, gedekt via rioolrecht).
Veel investeringen worden over meerdere jaren uitgesmeerd, met name bij beheerplannen en onderhoudsprojecten. Diverse grote projecten kennen een meerjarige looptijd. In deze begroting is nadrukkelijk gekeken naar de uitvoeringscapaciteit en realisatiekracht, zodat de investeringen realistisch zijn verdeeld over de periode 2025–2029.
Daarnaast is een investeringsagenda opgesteld op basis van de groei van de gemeente. In deze begroting zijn kredieten opgenomen voor onder andere:
onderwijshuisvesting,
maatschappelijke voorzieningen (zoals woonvoorziening Jaagweg, nachtopvang, fietsenstallingen),
mobiliteitsmaatregelen,
parkeergarage Schapenmarkt,
herinrichting Purmerenderweg.
b. Effect op Financieringsmiddelen en rentelasten
De rente op langlopende leningen is in de tweede helft van 2025 gestegen met bijna 0,2 procentpunt. Gezien de aanhoudend hoge inflatie is een renteverlaging door de ECB op korte termijn niet te verwachten. In de begroting wordt uitgegaan van een rentepercentage van 3,7% voor het aantrekken van langlopende leningen in 2026, oplopend met 0,1 procentpunt per jaar vanaf 2027.
Naast dit prijs-effect speelt ook een volume-effect, afhankelijk van de daadwerkelijke financieringsstromen. Hoewel de jaarlijkse uitgaven stijgen, worden de geraamde cashflows vaak niet volledig gerealiseerd. Dit leidt tot een claim op het begrotingssaldo, zonder dat de uitgaven daadwerkelijk plaatsvinden.
Door het verschuiven van investeringen en een lager investeringsvolume per jaar ontstaat tot en met 2027 een financieringsvoordeel op de leningenportefeuille. Voor de jaren daarna geldt dat het huidige investeringsprogramma leidt tot een aanzienlijke toename van de financieringsbehoefte. Om deze te dekken, zal Purmerend langlopende leningen aantrekken, wat resulteert in hogere rentelasten in de begroting.
De leerlingenaantallen in Middenbeemster zullen de komende jaren aanzienlijk toenemen als gevolg van de nieuwbouw in de wijk. In de Dorpsontwikkelingsvisie is daarom vastgelegd dat er een nieuw schoolgebouw gerealiseerd moet worden. Het Integraal Kindcentrum (IKC) is gepland in deelplan 6b van de nieuwbouwwijk De Keyser. Hoewel de oorspronkelijke ambitie was om het IKC in 2025 te openen, is de oplevering uitgesteld naar 2027. Dit betekent dat de verwachte huuropbrengsten voor de jaren 2025 en 2026 komen te vervallen.
Conform de eisen van de toezichthouder zijn in de begroting 2026 de prijs- en subsidie-indexaties gebaseerd op de meest recente macro-economische indicatoren van het Centraal Planbureau (CPB). Dit betreft onder andere de loon- en prijsontwikkeling zoals opgenomen in de Centraal Ecnomisch Plan (CEP) in het voorjaar van het Rijk. De indexatie is toegepast op:
Materiele uitgaven van goederen en diensten;
Subsidiebudgetten voor externe partijen;
Volume en prijsindex jeugd/Wmo.
In de bijlage 'Financiële kaders en uitgangspunten begroting 2026-2029' worden deze uitgangspunten nader uiteengezet.
Voor de begroting 2026 is voor de indexering van het IHP en de investeringen bewegingsonderwijs (gymzalen en sporthal De Karekiet) het bedrag over de periode januari 2025 – januari 2026 (1 jaar) het prognose indexcijfer van BOA advies gehanteerd. Hierbij zijn de kredieten IHP verhoogd met 5% naar het prijspeil 2026 en wijkt af van de uitgangspunten uit de Voorjaarsnota 2025.
De totale bijraming van het krediet bedraagt € 6.652.565, hierdoor stijgen de kapitaallasten met € 68.000 vanaf 2027 naar € 159.000 in 2029.
De kredieten voor diverse tractiemiddelen zijn met een bedrag van € 120.898 verhoogd als gevolg van prijsindexaties en er heeft een verhoging plaatsgevonden op het krediet van het GRP Wheermolen-Oost fase 2 van € 350.000. De hieruit voortvloeiende kapitaallasten zijn verwerkt in de begroting 2026 en drukken op de beschikbare begrotingsruimte. Deze lasten bedragen vanaf 2026 jaarlijks € 9.730 en lopen op tot € 23.406 in 2029.
In de begroting 2026 zijn de volgende exploitatiebudgetten geïndexeerd: bedrijfsvoering budgetten, WMO, Jeugd, subsidies maatschappelijke instellingen, Spurd, beheer openbare ruimte en parkeren.
De ruimte in de stelpost prijs- en loonontwikkeling (LPO) wordt in mindering gebracht op de bovengenoemde claims.
Na de aanbieding van de Voorjaarsnota 2025 zijn er van diverse gemeenschappelijke regelingen begrotingen voor zienswijze voorgelegd aan de gemeenteraad. In de begroting 2026 is de stijging door de indexaties structureel verwerkt ten laste van de ruimte in de stelpost prijs- en loonontwikkelingen (LPO). De uitwerking van de bezuingingen op de gemeenschappelijke regelingen maken onderdeel uit van de toekomstscenario's.
Om zicht te krijgen op een sluitende begroting heeft het college bij de Voorjaarsnota 2025 een viertal toekomstscenario’s opgesteld: een “basisscenario”, scenario “tweejarig sluitend”, scenario “meerjarig sluitend” en het scenario “nieuwe tegenvallers”. Het zijn verschillende selecties van maatregelen uit de op 6 maart gepresenteerde maatregelenlijst (raadsbesluit 1609539), die voorsorteren op mogelijke hoogtes van het begrotingstekort. Ieder scenario geeft op basis van de kennis van nu zicht op een sluitende begroting. Bij de Voorjaarsnota 2025 heeft de raad ingestemd met het hanteren van het voorkeursscenario “tweejarig sluitend” als uitgangspunt richting de begroting om de jaren 2026 en 2027 sluitend te krijgen. Dat doen we om in ieder geval de actuele tekorten op te lossen conform het advies van de VNG en ruimte te laten voor keuzes van een nieuwe coalitie na de gemeenteraadsverkiezingen van 2026. Deze reeks is als stelpost opgenomen in de begroting 2026. U wordt voorgsteld om bij de 1e wijziging op de primitieve begroting in te stemmen met de uitwerking hiervan. De nadere uitwerking laat zien dat een aantal scenario's niet (volledig) ingevuld kunnen worden. Dit betreft:
Rondom de gemeenschappelijke regelingen zien we dat de bezuinigingen pas later resultaat bieden: vanaf 2026 resteert er op het lichte scenario (40%) een afwijking van bijna € 0,3 miljoen nadelig. Dat loopt naar 2029 af met € 10.000 voordelig.
Het BCF compensatiefonds valt lager uit dan verwacht (van € 2,1 miljoen naar € 1,6 miljoen) op basis van de richtlijn die de provinciaal toezichthouder hanteert: in de begroting 2026 mag een structurele stelpost ter grootte van de ruimte onder het plafond van het jaar 2024 worden opgenomen (landelijk € 332 miljoen, Purmerend € 1,6 miljoen).
Voor de Wmo-maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp is een bedrag van circa € 450.000 opgenomen als beleidswijziging, gericht op het opvangen van de toenemende vraag. Deze middelen zijn bedoeld als beheersmaatregel binnen de bredere aanbesteding van Wmo-maatwerkvoorzieningen (zie onderdeel C5). De maatregelen zijn in dit stadium nog niet uitgewerkt als concreet scenario en worden daarom op dit moment niet als gerealiseerd beschouwd.
In het overzicht van de "toekomstscenario 2 tweejarig sluitend" vindt u een gedetailleerde uitwerking per onderdeel.
In het VNG begrotingsadvies van 20 mei 2025 is als advies 2 opgenomen: “Middelen terugwerkende kracht: benut het incidentele geld voor compensatie 2023 en 2024 via een stelpost om gaten 2026 en 2027 te dichten of in te zetten in stelsel jeugd.” Om die reden hebben we het verwachte voordeel (€ 3,5 miljoen) geraamd in 2027. Daarbij labelen we dit als ‘structureel geld’.
2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|
a. Eerder realiseren besparing gemeentelijke formatie plus ramen frictiegeld in 2026 | -250.000 | 600.000 | - | - |
b. Extra verhoging OZB gebruikers/eigenaren niet-woningen: 5% in 2026 en 10% in 2027 | 359.000 | 736.000 | 752.000 | 769.000 |
c. Kasschuif i.c.m. temporisering IBOR (2026: storting in reserve) | -1.500.000 | 875.000 | 375.000 | 250.000 |
d. Kapitaallasten vertraagde investeringen | 1.081.000 | 1.081.000 | 806.000 | 556.000 |
e . Inzet algemene reserve 2027 | - | 1.420.000 | - | - |
Totaal dekkingsplan (I) | -310.000 | 4.712.000 | 1.933.000 | 1.575.000 |
De reeds ingeboekte organisatietaakstelling uit de toekomstscenario’s wordt versneld gerealiseerd. Ter ondersteuning hiervan wordt in 2026 een frictiebudget beschikbaar gesteld.
De huidige tarieven voor niet-woningen (gebruikers en eigenaren) in de regio Purmerend liggen lager dan die van omliggende gemeenten. Op basis van de tarieven voor 2025 blijkt dat het tarief in Purmerend 27% onder het landelijk gemiddelde ligt. Hoewel dit een indicatie geeft van de relatieve positie van Purmerend, is er op dit moment nog geen duidelijk beeld van de tariefontwikkeling in andere gemeenten voor 2026. De tarieven voor niet-woningen (gebruikers en eigenaren) worden in twee stappen verhoogd. In 2026 vindt een verhoging van 5% plaats, gevolgd door een aanvullende verhoging van 10% in 2027. Hiermee blijft Purmerend concurrerend en aantrekkelijk voor ondernemers, terwijl tegelijkertijd wordt gewerkt aan een gezonde financiële huishouding.
Tabel tarieven ozb niet-woningen 2025
gemeente | eigenaar | gebruik |
Purmerend | 0,2211% | 0,2025% |
Waterland | 0,3645% | 0,2778% |
Edam Volendam | 0,1867% | 0,1574% |
Landsmeer | 0,30043% | 0,25459% |
Oostzaan | 0,2159% | 0,1848% |
Wormerland | 0,2138% | 0,2419% |
Zaanstad | 0,3227% | 0,2433% |
Hoorn | 0,2693% | 0,1739% |
gemiddeld | 0,2646% | 0,2143% |
Het voorstel is om de geplande inhaalslag binnen het IBOR-programma in de begrotingsjaren 2027 en 2028 te temporiseren. Door deze temporisering worden de structurele lasten verlaagd, wat bijdraagt aan het verbeteren van de financiële balans. Voor 2026 wordt daarentegen eenzelfde hoeveelheid middelen beschikbaar gesteld om een extra inhaalslag te realiseren, waarmee de voortgang op korte termijn wordt geborgd.
De omvang van het investeringsprogramma is de afgelopen jaren stevig toegenomen en we staan aan de vooravond van een aantal grote investeringen. Het programma is zo nauwkeurig mogelijk ingeschat. Toch zien we jaarlijks dat projecten vertragen en dat leidt tot onderuitputting op de kapitaallasten. Investeringen vertragen door onder andere aanbestedingsproblemen, ruimtelijke procedures en personele problemen. Op voorhand is niet in te schatten welke investeringen dit betreft. Voor dit algemene vertragingseffect is in de begroting een stelpost onderuitputting kapitaallasten opgenomen. De stelpost is niet geactualiseerd aan het verhoogde investeringsprogramma vanwege IBOR, IHP en de Investeringsagenda. Op basis van ervaringen van de afgelopen jaren is deze opgehoogd naar € 1,5 miljoen in 2026 en 2027 en € 1,0 miljoen in 2028 en 2029.
Voor 2027 wordt een eenmalige onttrekking gedaan uit de algemene reserve om de begroting sluitend te maken. Dit is een tijdelijke maatregel om financiële knelpunten op te vangen, terwijl er tegelijkertijd wordt gewerkt aan structurele oplossingen voor een duurzaam financieel beleid.