PDF Opties

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Doelstelling

De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet-begrote kosten te dekken. Door de beschikbaarheid van weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan.

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:

A. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet-begrote kosten te dekken.

B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

In deze paragraaf zetten we eerst de beschikbare weerstandscapaciteit uiteen en daarna de risico’s en het hiervoor benodigd weerstandsvermogen. Beide onderdelen worden vervolgens tegen elkaar afgezet.

Omvang weerstandscapaciteit

Tot de weerstandscapaciteit worden de post onvoorzien, reserves , stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit gerekend. In het onderstaande overzicht staan de afzonderlijke onderdelen beschreven. Hierbij staat aangegeven of en voor hoeveel deze onderdelen bijdragen aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

Overzicht beschikbare weerstandscapaciteit

Onderdeel/Omvang/Duiding

Telt mee voor
(x € 1.000)

Onderdeel: Post onvoorzien
Omvang: € 50
Duiding: De omvang van de post onvoorzien is lastig te ramen. De omvang van de post onvoorzien is bepaald op € 50.000. De post is wettelijk verplicht en dit bedrag is opgenomen in de begroting 2023. Omdat de post in de meerjarenbegroting constant wordt verondersteld, wordt de post onvoorzien tot de structurele weerstandscapaciteit gerekend. In de berekening voor de weerstandscapaciteit nemen we deze 2,5 keer mee.

€ 125

Onderdeel: Onbenutte belastingcapaciteit
Omvang: Circa € 11,472 miljoen
Duiding
: De onbenutte belastingcapaciteit is het verschil tussen het belastingtarief OZB in Purmerend en 120% van het landelijk gemiddelde. Tot het niveau van 120% zal hoe dan ook geen sprake zijn van toelating tot artikel 12. Het zijn extra (structurele) middelen die gegenereerd kunnen worden door de gemeentelijke belastingen en rechten te verhogen. Er is voor gekozen de onbenutte belastingcapaciteit niet mee te tellen als beschikbare weerstandscapaciteit en deze ruimte vast te houden voor het eventueel overnemen van het wegenbeheer hoogheemraadschap (HHNK). Overname van deze taak zou kunnen betekenen dat er een verschuiving van belastingen plaatsvindt. Dit betekent dat de gezamenlijke OZB-opbrengst omhoog moet om de kosten van deze taak te dragen. Daar staat tegenover dat de wegenheffing die het HHNK in rekening brengt bij inwoners komt te vervallen. Dit betekent dat de waterschapsheffing gaat dalen en de OZB gaat stijgen. De tarieven voor de overige heffingen zoals de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn volledig kostendekkend.

€ 0

Onderdeel: Stille reserves
Omvang: Maximaal € 5,2 miljoen
Duiding: De gemeente heeft grond, panden en aandelen waarvan de werkelijk waarde hoger is dan de boekwaarde. Dit noemen we stille reserves. Wat betreft de gronden komt die waarde pas tot uiting na gebiedsontwikkeling die nog niet gepland staan. Deze worden daarom niet meegenomen. De panden in bezit van de gemeente zijn òf bestemd voor de publieke dienst òf betreffen een strategische verwerving waarvan de toekomstige waarde nog lastig is in te schatten. Deze nemen we om die reden ook niet mee. Daarnaast is de werkelijke waarde van ons aandelenbezit hoger dan de nominale waarde zoals deze, conform het BBV, op de balans is opgenomen. Het gaat om de aandelen BNG, Alliander en HVC. Deze aandelen zijn echter niet vrij verhandelbaar. Het is dan ook niet mogelijk om deze waarde daadwerkelijk te verzilveren, althans niet op dit moment. Wij tellen de berekende waarde dan ook niet mee voor de bepaling van onze weerstandscapaciteit. Bovendien ontvangen wij voor deze aandelen dividend. Het verkopen van de aandelen leidt dan ook tot structureel lagere inkomsten.

€ 0

Onderdeel: Bestemmingsreserves
Omvang: € 8,098 miljoen
Duiding: Voor alle bestemmingsreserve geldt dat deze ook gebruikt kunnen worden voor de afdekking van risico's. De bestemmingsreserves hebben een specifiek door de raad vastgesteld bestedingsdoel. Deze doelen zijn bewust gekozen, de reserves zijn daarmee volledig geprogrammeerd. Om deze reden wordt ook de omvang van de reserves niet meegeteld als beschikbare weerstandscapaciteit.

€ 0

Onderdeel: Algemene reserve
Omvang: € 67,383 miljoen
Duiding: De reserves zijn het verschil tussen de bezittingen en de schulden en dus geen ‘potje’. De algemene reserve is de hoofdbron van de weerstandscapaciteit. Inzet van de algemene reserve leidt tot meer schuld.

€ 67.383

Beschikbare weerstandscapaciteit eind 2024

€ 67.508

Meegenomen financiële risico's

Risico’s zijn er in allerlei soorten en maten. Voor welke risico’s we meenemen worden de onderstaande vuistregels gebruikt.

Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen

Kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen worden ingeschat en verwerkt in de begroting. Het weerstandsvermogen is nadrukkelijk niet bedoeld als buffer hiervoor. De begroting moet hier dus op inspelen. Dat geldt ook voor risico's betreffende het onvolledig kunnen declareren van uitgaven op specifieke uitkeringsregelingen. Deze risico's kunnen we vooraf inschatten en in de P&C cyclus verwerken.

Kosten die moeten worden voorzien

Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze zich voor gaan doen en waarvan de omvang ook bekend is, worden voorzieningen ingesteld. Bij het weerstandsvermogen kunnen deze kosten derhalve buiten beschouwing worden gelaten. De voorzieningen zijn gecontroleerd bij de jaarrekening en op orde.

Rampen en crisis

Voor rampen en crisissituaties geldt dat er een scala aan beheersmaatregelen is getroffen. Dit betreft enerzijds het rampenplan waarmee aangegeven wordt hoe een (dreigende) ramp of crisis te lijf wordt gegaan en anderzijds is er sprake van een verzekerd risico. Voor zover dit niet het geval is zal worden teruggevallen op de Rijksoverheid. Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. De omvang hiervan is niet vooraf in te schatten. Voor zover het in de beïnvloedingssfeer ligt van de gemeente wordt via de weg van vergunningen en periodieke toetsing gezorgd voor het minimaliseren van de risico's. Rampen en crises worden niet meegenomen in de risico’s.

Kleine risico's

Voor bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen hebben we de financiële risico's in kaart gebracht. Bij deze risico's hanteren we een ondergrens van € 100.000. Risico's daaronder lichten we hier verder niet toe, omdat het een lange reeks van kleine risico's betreft.

Daadwerkelijk opgetreden risico's komen terug als afwijking in de programmarekening ter verklaring van het resultaat. De risico’s die we bij deze paragraaf meenemen zijn de niet reguliere, strategische, niet kwantificeerbare risico’s. De reguliere risico's staan immers in de begroting. Veelal kunnen we deze via een verzekering afdekken. Bij deze risico’s geldt dat we kunnen inschatten of het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico.

Om de risico’s op te vangen, zijn verschillende maatregelen mogelijk:

  • Bijstelling van de geldende beleidskaders, hierdoor kunnen we de uitvoeringskosten beperken. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen te verhogen waarboven de gemeente een bijdrage verleent.

  • Inkomstenverhogende maatregelen nemen wanneer risico’s zich manifesteren op onderdelen met kostendekkende dienstverlening.

  • Frequent(er) toetsen of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen treffen ter beheersing van onzekerheden. Deze maatregel kunnen we inzetten op die onderdelen waarvan de gemeente de uitkomst niet kan sturen, maar waarvan we de uitkomsten wel kunnen volgen. Doel van de maatregel is dan om te voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteengroeien en er nadelen optreden.

In de opstelling is niet afgewogen of alle risico's zich gelijktijdig kunnen en zullen voordoen. De risico's zijn daarom opgeteld. Zodra risico's zich daadwerkelijk manifesteren wegen we af of we structurele maatregelen moeten nemen.

Benodigd weerstandsvermogen

In onderstaande tabel staan de actuele risico-onderwerpen en is aangegeven of we voor dit onderwerp rekening houden met het benodigd weerstandsvermogen. Als er sprake is van een structureel risico wordt dit vermenigvuldigd met 2,5 om het zo te kunnen afzetten tegen de weerstandscapaciteit (Conform de werkwijze van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (Naris). Ook staat hier welke beheersmaatregel we kunnen inzetten om het risico zoveel mogelijk te verkleinen of uit te schakelen. In de omschrijving is het toegelicht als de huidige inschatting afwijkt van de inschatting in de begroting.

Onderwerp/omschrijving/beheersmaatregel

Bedrag

(x € 1.000)

Onderwerp: Omgevingsplan
Omschrijving: :
In het kader van de implementatie van de Omgevingswet werken we aan de transitie richting het definitieve omgevingsplan. We hebben daarvoor minimaal t/m 2031 de tijd. Omdat het omgevingsplan een nieuw instrument is en we nog geen (werk)ervaring hebben met het opstellen van het instrument blijft het berekenen van de kosten en/of benodigde uren een schatting. Op basis van een door ons gehanteerd scenario voor de transitie, verwachtten we 10 omgevingsplanwijzigingen voor een deelgebied te moeten realiseren t/m 2031. Iedere omgevingsplanwijziging vergt ongeveer 2 jaar. In de jaren 2024 t/m 2027 zal er gelijktijdig gewerkt worden aan maximaal 4 geplande omgevingsplanwijzigingen. Tegelijkertijd zullen zich spontane omgevingsplanwijzigingen aandienen. We houden rekening met 2 van dit soort wijzigingen per jaar. Uitgaande van 10 deelgebieden en 12 spontane wijzigingen voor een locatieontwikkeling vraagt het om totaal 35.880 uren en 27,6 FTE over de komende jaren. De kostenraming van de verwachte financiële gevolgen t/m 2031 bedragen ongeveer € 3.500.000. Hiervan is in de huidige beelden ongeveer € 1.000.000 niet gedekt t/m 2031. Daarom is dit als risico opgenomen.
Beheersmaatregel: Stap voor stap zal bezien worden hoe de financiën van de transitie richting het omgevingsplan verlopen. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2023 en de jaarrekening 2022.

€ 1.000

Onderwerp: Algemene spoedbuffer
Omschrijving: In de afgelopen jaren is vanwege COVID-19 en thans voor de opvang van vluchtelingen Oekraïne en voor bijvoorbeeld de energietoeslag een beroep gedaan op de algemene reserve als voorfinancieringsbron in afwachting van Rijksbekostiging. Daarvoor heeft de algemene reserve een minimale buffer nodig. Gerekend is op € 1 miljoen per maand voor een half jaar.
Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. Het risicobedrag is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2023 en de jaarrekening 2022.

€ 6.000

Onderwerp: Kostenstijgingen als gevolg van schaarste
Omschrijving: De huidige cumulatie van ontwikkelingen in de vorm van het aantrekken van de economie na Corona en de oorlog in Oekraïne maakt dat de gemeente bij met name de uitvoering van projecten te maken heeft met schaarste aan personeel, schaarste aan materialen en schaarste aan energiebronnen en -dragers. Hierdoor kunnen projecten veel duurder worden en kan de uitvoering vertraging oplopen als gevolg van verstoringen in de toelevering. Om te voorkomen dat projecten worden uitgehold is in de programmabegroting al rekening gehouden met een stijging van de kredieten. In de kwantificering van dit risico is rekening gehouden met een extra stijging van 10% over de hele investeringssom (2023 tot en met 2027). Dit leidt tot structureel hogere kapitaallasten. Deze zijn 2,5 keer meegerekend.
Beheersmaatregel: Er is een stelpost in de begroting 2024 opgenomen voor prijsstijgingen, voor aanpassing van de kredieten zijn voorstellen aan de raad nodig, daarbij is ook prioritering en fasering mogelijk. Het risicobedrag is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2023 en de jaarrekening 2022

€ 3.000

Onderwerp: Rentestijging
Omschrijving: De gemeente trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te voorzien. De ontwikkelingen in de gemeente staan niet stil en de bedrijvigheid is overal te voelen. De jaarlijkse kosten van de financieringsbehoefte (rentelasten) worden bepaald door de omvang van de bestaande leningenportefeuille, de financieringsbehoefte als gevolg van voorgenomen investeringen en de van toepassing zijnde rentetarieven. De afgelopen jaren waren niet voldoende liquiditeiten beschikbaar zodat het nodig was om op de kapitaalmarkt leningen aan te trekken. In de financieringsbehoefte houdt Purmerend rekening met een jaarlijkse lichte stijging van de rente met 0,1%. Bij een gemiddelde netto jaarlijkse financieringsbehoefte van circa € 58 miljoen en een stijging van de rente van 1% bedraagt de toename van de rentelasten jaarlijks structureel circa € 0,58 miljoen. Voor de waardering van het risico wordt uitgegaan van een bedrag van€ 2,3 miljoen.
Beheersmaatregel: Via het zogeheten renteomslagpercentage worden de rentelasten toegerekend aan de programma's waarvoor sprake is van een financieringsbehoefte. Het renteomslagpercentage wordt berekend op basis van de uitgangspunten van de door de raad vastgestelde begroting. Verder wordt de financieringsbehoefte periodiek meerjarig bepaald en wordt beoordeeld of incidenteel dan wel structureel tot afdekking van het renterisico dient te worden overgegaan. Het risicobedrag is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2023 en de jaarrekening 2022.

€ 2.320

Onderwerp: Wmo, Jeugdwet en Participatiewet
Omschrijving: Binnen het maatschappelijk domein biedt Purmerend hulp vanuit de Jeugdwet, Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Voor het maatschappelijk domein gelden binnen deze beleidskaders onzekerheden aan zowel de uitgaven- als de inkomstenkant. Het betreffen openeinderegelingen waarbij de uitgaven niet altijd beheersbaar zijn. Binnen Participatie geldt daarnaast dat de uitgaven conjunctuurgevoelig zijn. Tenslotte geldt dat de middelen die het Rijk op lange termijn beschikbaar stelt aan gemeenten voor deze taken ter discussie staan en dat zorgt voor onzekerheden aan de inkomstenkant. Gemeenten moeten uiteraard anticiperen op deze ontwikkelingen, maar op jaarbasis kan er sprake zijn van aanzienlijke financiële effecten vanwege de omvang van de budgetten. Om die reden is een buffer nodig. Deze buffer is als volgt bepaald:

  1. Jeugdwet
    Doordat de complexiteit van zorg groeit omdat problematiek steeds ingewikkelder wordt, de duur van zorg toeneemt omdat kinderen langer in zorg blijven en de intensiteit van zorg stijgt omdat behandelingen steeds intensiever worden stijgen de kosten van specialistische Jeugdhulp. Een kleine procentuele afwijking heeft grote gevolgen voor het budget. Als risico houden we het gemiddelde procentuele tekort over 2020, 2021 en 2022 ten opzichte van de begroting 2022 aan, met een minimum van 1% van de realisatie 2022. Dit betekent een bedrag van € 1.468.000 miljoen.

  2. Wmo
    De kostenstijging in de Wmo door het uniforme abonnementstarief is de afgelopen jaren evident gebleken. Zonder wetswijzigingen of compensatie door het Rijk zal dit tot extra budgettair beslag leiden. Ook hier houden we als risico aan het gemiddelde procentuele tekort over 2019 t/m 2022 ten opzichte van de begroting 2022aan, met een minimum van 1% van de realisatie 2022. Dit betekent een bedrag van€ 485.000.

  3. Participatiewet
    Binnen de participatiewet zien we landelijk zorgelijke ontwikkelingen plaatsvinden. Zo zijn de baankansen voor bijstandsgerechtigden en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt sinds 2015 niet gestegen. Hierdoor is de kans om uit te stromen naar de reguliere arbeidsmarkt nauwelijks gegroeid. Bij de nieuwe doelgroepen, zoals jonggehandicapten, komen er jaarlijks meer nieuwe mensen bij. Gemeenten moeten hen plaatsen en begeleiden. We zien dat deze kosten van begeleiding van mensen die onder de Participatiewet vallen in de praktijk hoger zijn dan waar het rijk zijn budget op baseert. In de besprekingen over de herijking van Werkom is dit aan de orde geweest. Als we het risico berekenen op dezelfde manier als Jeugdwet en Wmo, namelijk het gemiddelde procentuele tekort over 2019 t/m 2022 aan ten opzichte van de begroting 2022, dan leidt dit maar tot een bedrag van € 35.000. Als risico houden we het gemiddelde procentuele tekort over 2020 en 2021 ten opzichte van de begroting 2022, met een minimum van 1% van de gerealiseerde uitgaven 2022. Dit betekent een bedrag van € 325.000.

Beheersmaatregel: Er worden diverse beheersmaatregelen binnen het sociaal domein ingezet, zoals bijvoorbeeld de inzet op preventie bij Jeugd.
Dit risicobedrag is gelijk aan de jaarrekening 2022 en gewijzigd ten opzichte van de begroting 2023.

€ 2.273

Onderwerp: Strategische aankopen
Omschrijving: In het kader van ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente doet de gemeente strategische aankopen. De intentie van deze aankopen is om deze later in te zetten in gebiedsontwikkelingsprojecten of vastgoedontwikkeling. Aan deze aankopen gaat een onderhandelingstraject vooraf waardoor in de koopprijs meestal ook een prijs zit voor toekomstig voordeel. Omdat deze aankopen nog niet in een grond- of vastgoed exploitatie zijn opgenomen, is er het risico dat bij geen doorgang van het project, teveel is betaald. Zekerheidshalve wordt daarom 25% van het aankoopbedrag opgenomen als risico.
Beheersmaatregel: Op deze investeringen worden geen kosten geactiveerd. Het risicobedrag is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2023 en de jaarrekening 2022.

€1.440

Onderwerp: Asbestsaneringen
Omschrijving: In een aantal gemeentelijke panden, waaronder onderwijsgebouwen, is asbest toegepast. Naar de aanwezigheid van asbest en de mogelijkheden tot sanering is meerdere malen onderzoek gedaan. In een aantal gebouwen is de aanwezige asbest niet verwijderd en kan dit alleen gebeuren als bouwkundige werkzaamheden plaatsvinden. Zolang deze werkzaamheden niet plaatsvinden is er een risico. Als een situatie zich voordoet, worden de werkzaamheden opgepakt en de begroting aangepast. De omvang laat zich niet goed wegen. Als stelpost wordt daarom rekening gehouden met € 0,5 miljoen. Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet.Het risicobedrag is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2023 en de jaarrekening 2022.

€ 500

Onderwerp: Proeftuin aardgasvrije wijken
Omschrijving: De particuliere woningen in de proeftuin aardgasvrije wijken zijn zeer verschillend qua inrichting en installatie en daarmee ook de te verrichten werkzaamheden en de te ramen kosten. Een volledig inzicht in de consequenties voor de uitvoeringskosten ontbreekt. De kosten kunnen hierdoor hoger uitvallen. Omdat er ook woningen zijn waarvan de kosten iets lager uitvallen, is de kans op overschrijding van de totale kosten beperkt. Er is een kleine kans dat schadeclaims over de uitvoeringswerkzaamheden voor rekening van de gemeente komen. Om inwoners te ontzorgen treedt de gemeente desgevraagd op als opdrachtgever. Dit kan een klein risico geven indien hierdoor schade ontstaat die niet verhaald kan worden op het uitvoerende bedrijf. In vrijwel alle woningen is nog asbest aanwezig. Naar verwachting kan contact met asbest worden vermeden, maar dit is niet in alle gevallen zeker. Als vooraf blijkt dat uitvoering niet mogelijk is, zal uitvoering van de werkzaamheden pas mogelijk zijn als de eigenaar voor sanering heeft zorg gedragen. Als de werkzaamheden zijn aangevangen en er blijkt sprake te zijn van onvermijdelijk asbestcontact, zal dit de uitvoeringskosten aanzienlijk kunnen doen stijgen.
Beheersmaatregel: Bij de pilot aardgasvrij is een bloksgewijze aanpak gekozen waarmee het risico van een budgetoverschrijding kan worden gestuurd. Binnen de ramingen van de werkzaamheden is vanwege de onzekerheden rekening gehouden met een post onvoorzien. Mocht dit niet afdoende blijken te zijn, kan het college ervoor kiezen om minder woningen dan gepland aardgasvrij te maken ten einde binnen de raming te blijven. Dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2022. In het voorgaande jaar is gekozen om binnen het weerstandsvermogen een bedrag op te nemen om mogelijke overschrijding te kunnen opvangen. Aangezien er in 2022 is gestart met de uitvoering van het eerste blok en er budget is voor meerdere blokken, wordt het risico op een budgetoverschrijding op nihil geplaatst. Het risicobedrag is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2023 en de jaarrekening 2022.

€ 0

Onderwerp: Grondexploitaties (incidenteel)
Omschrijving: Binnen de grondexploitaties is een tweetal risico's berekend: portefeuille- en projectrisico's. Voor de portefeuillerisico's wordt een tweetal effecten doorgerekend: het effect van 7,5% kostenstijging over de nog geraamde uitgaven en het effect van een 4 % hoger rentepercentage. Beide macro-economische effecten zijn opgeteld € 7,8 miljoen. Daarnaast zijn per grondexploitatie projectspecifieke risico's berekend, totaal € 8,5 miljoen. Per grondexploitatie wordt dit nader toegelicht in het Meerjaren Programma Grondexploitaties (MPG) 2023. In juni 2023 heeft de gemeenteraad de grondexploitatie Waterlandkwartier vastgesteld. Bij de vaststelling van deze grondexploitatie is door de raad besloten in het weerstandvermogen een bedrag van € 7.855.251 op te nemen als risicoreservering voor de grondexploitatie Waterlandkwartier.
Beheersmaatregel: Per grondexploitatie zijn specifieke maatregelen genomen om het beslag op het weerstandsvermogen te beperken. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2022 en ten opzichte van de begroting 2023.

€ 24.137

Onderwerp: Wegenbeheer
Omschrijving: Het HHNK is volop bezig alle wegen en het wegbeheer over te dragen aan gemeentes en zich te richten op de eigen watertaak. Nagenoeg alle wegen van het Hoogheemraadschap zijn inmiddels overgedragen in Noord-Holland. Er zijn nog vijf Waterlandse gemeenten waarbij dit nog dient te gebeuren. Er is samen met deze regiogemeentes (Waterland, Wormerland, Edam- Volendam, Landsmeer), inclusief HHNK, gewerkt aan het opstellen van uitgangspunten voor het maken van de business case voor overdracht van de wegen. Deze zgn. Uitgangspuntennotitie is op 28 februari 2023 vastgesteld in het college en daarna begin maart 2023 ter info met raadsbrief naar de raad gestuurd. De Uitgangspuntennotitie is de basis om te komen tot een businesscase. De businesscase moet inzicht geven in de financiële gevolgen van een wegenoverdracht ter ondersteuning van de uiteindelijke besluitvorming. Naast de wegen gaat het ook om de bijbehorende bomen en overige inrichting. In Beemster is dit een omvangrijk areaal. Het hoogheemraadschap betaalt op dit moment het onderhoud van de wegen voor een deel uit de bijdragen van gemeenten en voor een deel uit wegenheffing die het HHNK in rekening brengt bij de inwoners van de gemeenten waarvoor zij wegen in beheer en eigendom hebben. Medio 2023 is zowel de volledige omvang van hetgeen dat wordt overgedragen als ook de impact/kwaliteit van de over te dragen activa (wegen, bomen en kunstwerken) nog niet volledig in beeld. Door deze onduidelijkheid is zowel de impact als ook de haalbaarheid van de geplande overdracht per 1 januari 2025 onbekend.
Beheersmaatregel: Om te beginnen willen we geconcretiseerd krijgen welke activa overgedragen gaat worden. Daarna zal om de kwaliteit in beeld te brengen, in afstemming met HHNK, waar nodig aanvullende metingen en onderzoeken gedaan worden. Parallel gaan we in beeld brengen wat harmonisatie van het instandhoudingsbeleid gaat betekenen. Uitkomsten hiervan komen in een te maken business case samen. Dan zal duidelijker worden wat de overname van deze taak gaat betekenen en welke onzekerheden resteren. Met HHNK zullen ten aanzien van voorwaarden van overdracht inclusief de resterende herstelwerkzaamheden als ook over de resterende risico’s afspraken gemaakt moeten worden alvorens de overdracht naar de gemeente kan plaatsvinden. Als deze afspraken en de impact in beeld is gebracht in de businesscase, kan er een besluit over genomen worden door college en raad. Overname van deze taak gaat betekenen dat er voor de inwoners een verschuiving van belastingen plaatsvindt. Dit betekent dat de gemeente OZB-opbrengst omhoog moet om de kosten van deze taak te dragen. Daar staat tegenover de wegenheffing die het HHNK in rekening brengt bij inwoners komt te vervallen. Vanwege de omvang is dit een risico voor de gemeente. Er is niet gerekend met een bedrag omdat dit in de weerstandscapaciteit is gekoppeld aan de onbenutte belastingcapaciteit. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2022 en ten opzichte van de begroting 2023.

€ 0

Onderwerp: Vennootschapsbelasting personeelshypotheken
Omschrijving:Tot 2008 konden personeelsleden van gemeenten een hypotheek afsluiten bij de werkgever als secundaire arbeidsvoorwaarde. Sinds 2008 is dit door een wijziging van de wet Financiering decentrale overheden (wet Fido) niet meer mogelijk, maar worden bestaande gevallen door Purmerend gerespecteerd. Dat wil zeggen, ambtenaren die in het verleden een hypotheek hadden afgesloten bij de gemeente maar deze nog niet helemaal hebben afgelost, blijven bij de gemeente hypotheeknemer tot de hypotheek volledig is afgelost. De belastingdienst is van mening dat deze activiteit m.b.t. personeelsleningen tot een vennootschapsbelastingplicht leidt. De rechtbank heeft in het voordeel van de belastingdienst beslist en vergelijkt de activiteiten met een commerciële bank of hypotheekverstrekker en het is de bedoeling van de wet dat er een gelijk speelveld wordt gecreëerd. Zouden we deze lijn doortrekken, dan komen ook andere vormen van kredietverstrekking door de gemeenten in aanmerking voor vpb-plicht (o.a. startersleningen, leningen t.b.v. de energietransitie, leningen corporaties en maatschappelijke instellingen).
Beheersmaatregelen: De verwachting is dat hier tegen nog hoger beroep door de gemeente(n) gevoerd gaat worden. Voorlopig is er op dit dossier nog geen duidelijkheid en worden er geen aparte beheersmaatregelen ingezet. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2022 en ten opzichte van de begroting 2023.

€ 0

Onderwerp: Uitval van kritische applicaties/systemen i.v.m. cyberaanval
Omschrijving
: Het risico op schade door een cyberaanval blijft toenemen. Zo is ook terug te zien in het ‘cyber security beeld Nederland’ die jaarlijks wordt uitgebracht door het NCSC (Nationaal Cyber Security Center). Voor overheden is de laatste jaren een trend zichtbaar: Het risico op verstoringen van de ICT door ‘cybervandalen en scriptkiddies’ was al hoog en neemt toe, het risico op verstoringen van de ICT door beroepscriminelen is ongewijzigd hoog. Een cyberincident van enige omvang (bijv. ransomware) brengt direct hoge kosten met zich mee. Denk daarbij onder meer aan het opbouwen van een tijdelijke organisatie om de bedrijfsvoering door te kunnen zetten, onderzoek en herstel van de situatie (waaronder wederopbouw van het ICT-landschap) en evalueren en investeren om herhaling te voorkosten. Het bedrag van € 9,5 miljoen is gebaseerd op bedragen in de media van gemeenten die geraakt zijn en gemeenten die bedragen opnemen in hun weerstandsvermogen.
Beheersmaatregelen: Gemeenten zijn in 2015 aangesloten bij de IBD (Informatiebeveiligingsdienst) VNG en hebben de BIO (Baseline Informatiebeveiliging Overheid) als vigerend normenkader. In de BIO staat risicomanagement en het treffen van passende maatregelen centraal. De maatregelen worden, indien van toepassing, doorgevoerd en op eventuele kwetsbaarheidsmeldingen wordt actief en snel gereageerd. In de organisatie worden acties georganiseerd om het bewustzijn rondom cybercriminaliteit binnen de organisatie te verhogen. Tevens worden medewerkers actief herinnerd aan de wijze waarop zij veilig moeten werken. Dit risico is gewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2022 en ten opzichte van de begroting 2023.

€ 9.500

Onderwerp: Loon/prijsstijgingen
Omschrijving: De ontwikkeling van de loonkosten van de gemeenteambtenaren volgt de cao. De nieuwe cao loopt van 2 januari 2023 tot en met 1 januari 2024. De gemiddelde stijging van de loonsom komt uit op 7,23% voor 2023. Het financiële effect van de ophoging van de loonkosten 2023 was meegenomen in de Voorjaarsnota. Voor de begroting wordt voor de jaren na 2023 vooralsnog een indexatie aangehouden van 3% per jaar voor loonsverhogingen en (pensioen-)premies. De stijging van de loonkosten is afhankelijk van de landelijke cao-afspraken en de wijzigingen in de werkgeverslasten zoals de werkgeversbijdrage in de pensioenpremie. Een afwijking van 1% op de totale loonsom geeft een extra last van ruim € 0,56 miljoen (inclusief gesloten budgetten).

Voor prijsstijgingen op de begrote materiële budgetten is het uitgangspunt dat deze binnen de bestaande budgetten worden opgevangen. Dit betekent dat de (meerjaren)budgetten niet automatisch worden aangepast aan het inflatiepercentage. Alleen waar dit noodzakelijk is verhogen wij het budget met de verwachte prijsstijging. Gezien ons gekozen uitgangspunt kunnen wij in 2024 en volgende jaren geconfronteerd worden met prijsstijgingen, waarmee niet of onvoldoende rekening is gehouden om de hieruit voortvloeiende hogere lasten op te kunnen vangen. Voor algemene prijsstijgingen wordt een bedrag van € 0,65 miljoen aangehouden (1 % van € 65 miljoen). Gerekend is met 2,5 keer dit structurele risico.
Beheersmaatregel: Voor een hoger loon- en prijsniveau is in de begroting een reservering opgenomen.Als dit niet afdoende blijkt, blijft er minder ruimte over voor nieuwe beleidskeuzes of zal er zelfs moeten worden bezuinigd als er geen sluitende meerjarenbegroting kan worden opgesteld. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2022 en ten opzichte van de begroting 2023.

€ 2.201

Onderwerp: Wachtgeld wethouders
Omschrijving: Na het aftreden van wethouders, voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, is er een recht op wachtgeld. Voor ex-wethouders die momenteel recht hebben op wachtgeld heeft de gemeente een voorziening gevormd en zijn de lasten afgedekt. Indien een lid van het huidige college zijn/haar functie neerlegt, ontstaat er een nieuwe verplichting. De maximale wachtgeldverplichting voor de vijf wethouders van de gemeente Purmerend bedraagt circa € 1,9 miljoen. Het is niet waarschijnlijk dat het volledige college tegelijkertijd aftreedt, niet wordt herbenoemd en volledig gebruik maakt van het recht op wachtgeld. Om die reden is 25% van het totale risico meegenomen.
Beheersmaatregel: Er is geen aparte beheersmaatregel getroffen. Indien een bestuurder gebruik maakt van wachtgeld wordt de maximale wachtgeldverplichting in de loop van het jaar van aftreden gestort in een wachtgeldvoorziening.De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de jaarrekening 2022 en ten opzichte van de begroting 2023.

€ 475

Onderwerp: Gemeentefonds
Omschrijving: Via circulaires worden we enkele malen per jaar (meestal mei en september) geconfronteerd met aanpassingen in de totale ontvangsten vanuit het gemeentefonds. De afspraak tussen het Rijk en de gemeenten is dat een systematiek wordt gehanteerd van 'samen de trap op, samen de trap af'. Indien het Rijk gaat bezuinigen wordt er ook minder geld in het gemeentefonds gestort ('samen de trap af'). Schommelingen in de algemene uitkering kunnen problemen veroorzaken voor het sluitend krijgen van de begroting. Op de hoogte van de algemene uitkering kan geen invloed worden uitgeoefend. De accressen 2023-2025 bedragen gemiddeld 4,31% per jaar. Wordt de vergoeding voor de ontwikkeling van de lonen en prijzen uit de accressen gehaald, dan bedraagt het volume-accres voor de jaren 2022-2025 gemiddeld 3,16% per jaar. Dit volume-accres 2022-2025 wordt op deze stand van de voorjaarsnota bevroren. De accressen worden nog wel jaarlijks geactualiseerd voor de gewijzigde ramingen voor de loon- en prijsontwikkelingen. Deze beweegt in onze begroting mee met de stelpost loon- en prijsontwikkeling. Het risico van een volatiel gemeentefonds is daarmee afgenomen. Wel is er nog het risico voor de jaren 2026 en 2027 de nieuwe financieringssystematiek (waarbij ook de mogelijkheid van een groter eigen belastinggebied wordt betrokken), opschalingskorting, het btw-compensatiefonds (ruimte boven het plafond) en de herverdeling van het gemeentefonds (onderzoeksagenda). Voor dit laatste is een stelpost opgenomen. Gezien de dynamiek in het fonds wordt de maximale impact van dit risico geschat op € 10,6 miljoen over de gehele looptijd.
Beheersmaatregel: De algemene uitkering maakt integraal onderdeel uit van de begroting. De schommelingen worden op het eerstvolgende moment binnen de exploitatie verwerkt om deze sluitend te houden. Dit gebeurt door het op de voet volgen van ontwikkelingen (circulaires/rijksbegroting). De omvang van dit risico is toegenomen ten opzichte van de begroting 2023 en gelijk aan de jaarrekening 2022.

€ 10.600

Garanties en borgstelling
Onderwerp: De gemeente heeft aan diverse maatschappelijke instellingen, woningcorporaties, sportverenigingen, stichtingen en deelnemingen garanties en borgstellingen verleend. Bij de afweging voor financiële steun aan een instelling maakt Purmerend een afweging tussen het belang van de publieke taak en de financiële risico’s. Garantstelling kan worden ingezet als middel om een of meer beleidsdoelen te realiseren. Conform artikel 16 lid 3 uit de Financiële Verordening 2023 van de gemeente Purmerend worden financiële risico’s samenhangend met door de gemeente verstrekte garanties en borgstellingen meegewogen in de berekening van het benodigde weerstandsvermogen. Per 31 december 2022 heeft de gemeente in totaal € 1.100 miljoen aan waarborgen en garanties afgegeven. Dit betreft voornamelijk € 966,5 miljoen achtervang WSW (Volkshuisvesting) , € 113,1 miljoen garantstellingen aan de Stadsverwarming Purmerend (SVP) en € 20,6 miljoen garantstellingen aan de HuisVuilCentrale Alkmaar (HVC). De resterende garantstellingen betreft Stichting Wonen en Zorg, Maatschappelijke instellingen en sportverenigingen.
Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet voor de WSW achtervangpositie. Voor de beheersing van de garanties aan HVC en SVP neemt de gemeente actief deel aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Dit risico wordt op p.m gesteld omdat de afgelopen jaarrekeningen van beide deelnemingen een positief resultaat laten zien. Tevens hebben beide deelnemingen een positieve meerjarenraming opgesteld. Dit risico is ongewijzigd t.o.v. de jaarrekening 2022 en ten opzichte van de begroting 2023.

p.m.

Totaal benodigd weerstandsvermogen:

€ 63.446

Ontwikkeling verhouding benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit

(Bedragen x € 1 miljoen)

2022

2023

2024

Beschikbare weerstandscapaciteit

51,3

47,5

67,5

Benodigd weerstandsvermogen

42,6

40,4

63,4

Ratio

1,20

1,18

1,06

In deze weergave daalt de ratio. Het is goed op te merken dat de weerstandscapaciteit in deze weergave vooral reservecapaciteit is en reserves zijn het verschil tussen schulden en bezittingen en dus geen ‘potje’. De daling van de ratio ontstaat met name doordat het ingeschatte benodigde weerstandsvermogen in de begroting 2024-2027 toeneemt ten opzichte van het ingeschatte benodigde weerstandsvermogen in de jaarrekening 2022 en de begroting 2023-2026. Dit betreft met name bij het benodigde weerstandsvermogen als gevolg van de risico's van het openen van de grondexploitatie Waterlandkwartier en de uitval van kritische applicaties/systemen in verband met een cyberaanval.

Geprognosticeerde balans

Met het oog op een betere raming en beheersing van het EMU-saldo wordt in het nieuwe BBV een geprognosticeerde balans voorgeschreven en het meerjarig opnemen van het EMU-saldo in deze paragraaf. Met het opnemen van een geprognosticeerde balans in het kader van hoofdlijnen vernieuwing BBV, wordt meer inzicht verstrekt in de ontwikkeling van onder meer investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen en in de financieringsbehoefte. Bij het verloop van de vaste schulden worden de aflossingen op de nieuw aan te trekken leningen buiten beschouwing gelaten, in de veronderstelling dat deze direct worden geherfinancierd. Hieronder vindt u de verkorte meerjarenbalans (x € 1.000).

Begroting 2024

Begroting 2025

Begroting 2026

Begroting 2027

31-12 (T)

31-12 (T+1)

31-12 (T+2)

31-12 (T+3)

ACTIVA

(Im-) Materiële vaste activa (incl. activa in eigendom derden en kosten onderzoek & o ntwikkeling)

426.135

497.499

541.855

566.681

Financiële vaste activa- kapitaalverstrekkingen (diverse deelnemingen)

39.833

40.349

40.865

41.123

Financiële vaste activa- leningen > 1 jaar

2.170

2.115

2.059

2.003

Financiële vaste activa- uitzettingen > 1 jaar

14.150

14.028

13.906

13.784

Totaal Vaste Activa

482.288

553.991

598.685

623.591

Voorraden onderhanden werk (bouwgronden in exploitatie (incl. voorziening)

27.136

12.835

-22.976

-23.781

Overige voorraden (grond- en hulpstoffen en gereed product en handelsgoederen & vooruitbetalingen)

181

181

181

181

Uitzettingen < 1 jaar (debiteuren algemene dienst en belastingen, btw)

24.014

24.014

24.014

24.014

Liquide middelen (kas- en banksaldi)

-

-

-

-

Overlopende activa (voorschotten, nog te ontvangen)

16.470

16.471

16.471

16.471

Totaal Vlottende Activa

67.801

53.501

17.690

16.885

Totaal ACTIVA

550.089

607.492

616.375

640.476

PASSIVA

Eigen vermogen (algemene, bestemmings- en egalisatiereserves)

77.411

85.370

90.293

91.119

Financieel resultaat (begrotingssaldo)

1.610

2.033

312

52

Voorzieningen (voor diverse doeleinden)

11.193

10.138

9.742

10.283

Vaste schulden (looptijd van 1 jaar of langer)

375.848

423.705

426.770

453.740

Totaal Vaste Passiva

466.062

521.245

527.117

555.194

Vlottende schuld (kasgeld, crediteuren, wmo en jeugd)

52.092

54.312

57.324

53.347

Overlopende passiva (transitoria, doeluitkeringen, vooruitontvangsten)

31.935

31.935

31.935

31.935

Totaal Vlottende Passiva

84.027

86.247

89.259

85.282

Totaal PASSIVA

550.089

607.492

616.375

640.476

In de geprognosticeerde balans is de stijging van met name de materiële vaste activa door het investeringsprogramma duidelijk zichtbaar. Dit verklaart de stijging van de de leningenportefeuille vanaf 2024. Vanaf 2025 zien we een omslag van de voorraadposities. Bij de uitgifte van gronden voor bedrijfsvestigingen zien we op het electriciteitsnet dat er sprake is van transportschaarste. Voor de Baanste-Noord is de verwachting dat de komende jaren releatief weinig kaveluitgifte zal plaatsvinden. Hierbij is de verwachting dat deze vanaf 2026 weer ingehaald zal worden. In deze balans zijn de keuzes zoals opgenomen in het hoofdstuk Keuzes 2023 ook verwerkt.

Financiële kengetallen inclusief signaleringswaarden

Met ingang van de opstelling van de begroting 2016 zijn gemeenten verplicht een vijftal kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing op te nemen. De invoering van de betreffende kengetallen heeft louter tot doel een beter inzicht te verschaffen in de financiële positie van de gemeente, voor de vergelijking met andere gemeenten. Deze getallen dienen niet om te komen tot een normering (wat is goed, wat is slecht). Het gaat om de volgende kengetallen: nettoschuld quote, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en gemeentelijke belastingcapaciteit.

Rekening
2022

Begroting 2023 (bijgesteld)

Begroting 2024

Cat.A (minst risicovol)

Cat. B (neutraal)

Cat. C (meest risicovol)

1A

Netto schuldquote

81,5%

90,9%

124,3%

< 90%

90 - 130%

> 130%

1B

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen

78,5%

73,9%

123,7%

< 90%

90 - 130%

> 130%

2

Solvabiliteitsratio

21,3%

15,8%

14,4%

> 50%

20 - 50%

< 20%

3

Grondexploitatie

8,1%

4,2%

8,3%

< 20%

20 - 35%

> 35%

4

Structurele exploitatieruimte

6,1%

0,1%

2,3%

> 0%

0%

< 0%

5

Belastingcapaciteit

100,5%

90,0%

90,1%

< 95%

95 - 105%

> 105%

De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. De kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit brengen tot uitdrukking of een gemeente over voldoende structurele baten beschikt en welke mogelijkheid de gemeente heeft om de structurele baten op korte termijn te vergroten. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote in zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als percentage van het totale vermogen en geeft daarmee inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. De relevantie van het kengetal structurele exploitatieruimte is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig zijn. Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Naast de OZB wordt gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt).

Om een beeld te geven hoe de financiële positie van gemeenten zich ontwikkelt, zijn de gemeenten per kengetal onderverdeeld naar 3 categorieën (zie onderstaande tabel). In het algemeen is categorie A minder risicovol dan categorie B en B weer minder risicovol dan C. Dit is ook het geval bij grondexploitatie maar in geval van een hoge netto schuldquote kan een hoge grondexploitatie juist een mogelijkheid bieden om een hoge netto schuldquote te verlagen. Bij de belastingcapaciteit worden de belastingen per gemeente vergeleken met het landelijk gemiddelde. Kleiner dan 100% betekent dat de gemeente nog beneden het landelijk gemiddelde zit.

Ontwikkeling solvabiliteit 2024-2027

2024

2025

2026

2027

A. Eigen vermogen (incl. begrotingssaldo)

79.021

87.403

90.605

91.171

B. Totaal passiva

550.089

607.492

616.375

640.476

Solvabiliteit (A/B)

14,4%

14,4%

14,7%

14,2%

Bekend is dat Purmerend vanuit het verleden wordt gekenmerkt door een relatief zwakke schuld/eigen vermogenspositie, maar overigens financieel gezond is. In oktober 2020 heeft de raad ingestemd (besluit 1529289) met het verbeteren van de solvabiliteit van Purmerend de komende jaren met als streven een solvabiliteit van 20%. Dit met name om mee te groeien met de groei van de schuld vanwege het grote investeringsprogramma. Purmerend moet ook financieel gezond blijven. De solvabiliteitsratio is het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. In de jaarrekening 2022 is deze 20% bereikt. Door de investeringen in de begroting 2023 en 2024 wordt een forse schuldtoename verwacht. Door de groei van de gemeente en het daarbij gestelde ambitieniveau daalt deze vanaf 2024 weer onder het gestelde niveau van 20%. We zien de omvang van de schuld meer toenemen dan de groei van het eigen vermogen dat direct doorwerkt op de solvabiliteitsquote als de netto schuldquote. De ervaring leert echter dat door vertraging in de investeringen de daling van de solvabiliteit minder hard gaat dan begroot